Cursus 7 Spelling §8 PV-TT en §10 PV-VT zwakke ww

Cursus 7 Spelling 
§8 PV-TT en §10 PV-VT zwakke werkwoorden
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cursus 7 Spelling 
§8 PV-TT en §10 PV-VT zwakke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je leert de persoonsvorm (PV) in de tegenwoordige tijd goed spellen.
Je leert de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm 
in tegenwoordige tijd

Slide 3 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 4 - Tekstslide

3 spellingsregels
LEER UIT HET HOOFD:
ik-vorm of je/jij bij een vraag = IK-VORM (stam)
jij/je/hij/zij/het/u = IK-VORM + T
wij/jullie/zij = STAM + -EN (of -N)

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik of jij erachter
ik-vorm 
ik word, vind jij
enkelvoud: jij/hij/zij/het
ik-vorm + t
jij wordt, zij vindt
meervoud:
wij/zij/jullie
hele werkwoord
wij vinden, jullie worden 

Slide 6 - Tekstslide

leer dus deze 3 regels
Deze 3 regels gelden voor álle 
persoonsvormen in de tegenwoordige tijd.

Slide 7 - Tekstslide

De verleden tijd 

van zwakke werkwoorden!

Wat zijn zwakke werkwoorden?

Slide 8 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
De verleden tijd van zwakke werkwoorden maak je zo:




enkelvoud
stam + -de
stam + -te
ik/jij/hij/zij
speelde, herhaalde
lustte, fietste
meervoud
stam + -den
stam + -ten
wij/jullie/zij
speelden, herhaalden
lustten, fietsten

Slide 11 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden
oefenen

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1. 
Pak de stam van het werkwoord.
Om de stam te vinden haal je -en (of -n) van het hele werkwoord eraf.

Slide 13 - Tekstslide

de stam van zwakke werkwoorden
reizen - reiz
leven - lev
- pakken - pakk
- maken - mak
gooien - gooi

Slide 14 - Tekstslide

stap 2.
kijk naar de laatste letter van de STAM
reiz = z
lev = v
pakk = k
mak = k
gooi = i

Slide 15 - Tekstslide

stap 3.
Welke klank, van de laatste letter van jouw STAM, hoor je in het woord  't ex kopfschip ?

(let op: bij reiz hoor je een Z / bij lev hoor je en V / bij gooi hoor je een J-klank)

Slide 16 - Tekstslide

stap 4. 
Zit jouw klank van de stam in 't kofschip?
JA, dan komt in de verledentijd -te of -ten erbij.
NEE, dan komt in de verledentijd -de of -den erbij.

Slide 17 - Tekstslide

stap 5. 
Controleer of je de juiste spelling van het zwakke werkwoord hebt:
reizen - reiz - ik reisde / wij reisden
leven - lev - ik leefde / wij leefden
pakken - pakk - ik pakte / wij pakten
maken - mak - ik maakte / wij maakten
gooien - gooi - ik gooide / wij gooiden

Slide 18 - Tekstslide

Om extra te oefenen
De persoonsvorm tegenwoordige tijd goed spellen.

Deze websites kun je gebruiken om extra te oefenen.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Om extra te oefenen
De persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden spellen.

Deze websites kun je gebruiken om extra te oefenen

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Maken digitaal lesboek
(blz. 238-239/2420243)
Cursus 7
Par. 8 PV-tt maak opdr. 1 t/m 6
en
Par. 10 PV-vt zwakke werkwoorden, maar opdr. 1 t/m 6

Slide 28 - Tekstslide

Leren voor de toets
- de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd goed spellen (via de 3 regels)
- de persoonsvorm in de verleden tijd met zwakke werkwoorden goed spellen (met gebruik van 't kofschip en de 5 stappen)

Slide 29 - Tekstslide

EINDE LES!

Slide 30 - Tekstslide