WRE 4TB - Lezen en Woordenschat - Woorden H2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Inloggen LessonUp

Materiaal op tafel

Les volgens plattegrond 

Telefoon in de tas

Welkom 4TB!

Wat gaan we vandaag doen?

1. Huiswerk nakijken leesvaardigheid
2. Herhaling vorige lessen

3. Woordenschat H1 vragen

4. Aan de slag met woordenschat H2

5. Nakijken?

Huiswerk nakijken

Opdracht 1

Bladzijde 13

Er volgen nu een aantal vragen m.b.t. leesvaardigheid

Leesvaardigheid

Welke doelen kan een schrijver hebben?

De bron van een tekst staat vaak onderaan de tekst ...

1. Waar
2. Niet- waar

Welke leesstrategie hoort erbij?

Oriënterend lezen

Globaal lezen

Intensief lezen

Zoekend lezen

Kritisch lezen

Je bladert de folder van de Albert Heijn door. 

Bij het leren onderstreep je de hoofdzaken.

Je zoekt in de bibliotheek naar een boek van de leeslijst.

Je leest de tekst door voordat je de vragen gaat lezen en maken.

Je wil weten of de tekst betrouwbaar is.

Welke tekstsoort zie je hier?

1. Recept
2. Instrueren
3. Handleiding
4. Gebruiksaanwijzing

Bij welk tekstdoel hoort de strip?

1. Amuseren
2. Activeren
3. Overtuigen
4. Informeren

Signaalwoorden van tegenstelling

Signaalwoorden van voorbeeld

Signaalwoorden van opsomming

zo

maar

en

ten eerste

zoals

toch

Wat vind je het lastigst bij leesvaardigheid?

Onderwerp

Deelonderwerpen en tussenkopjes

Inleiding, middenstuk, slot

Hoofdgedachte

Tekstverbanden en signaalwoorden

Er volgen nu wat vragen over de woordenschat van H1

Woordenschat

Wat betekent beschouwen?

1. Zien
2. Proberen
3. Beoordelen
4. Proberen

Wat betekent constateren?

1. Vaststellen
2. Merken
3. Zeggen
4. Ontwijken

Wat betekent ondervinden?

1. Merken
2. Ontwijken
3. Vaststellen
4. Uiteenlopen

Wat betekent vervaardigen?

1. Leuk vinden
2. Maken
3. Gebruiken
4. Merken

Wat betekent hoofdzakelijk?

1. Op zijn meest, maximaal
2. Bijna niet, bijna geen
3. Vooral, voornamelijk
4. Nogal

Trachten betekent proberen

1. Waar
2. Niet waar

Veronderstellen betekent ervanuit gaan

1. Waar
2. Niet waar

ZELFSTANDIG WERKEN

Wat :	Maak de startopdracht en opdracht 2, 3 en 4 van woordenschat H2. Blz. 56
Hoe :	In je boek/schrift. Je mag fluisterend overleggen.
Hulp :	De woordenlijst
Tijd :	15 minuten
Klaar :	Oefen met de woordenschat in de online methode of leer voor leesvaardigheid H1 en H2