6.3 Burgers aan de macht

Leerdoelen
  • een aantal oorzaken noemen van de Amerikaanse, Nederlandse en Franse Revolutie;
  • uitleggen in welk opzicht de Amerikaanse, Nederlandse en Franse Revolutie voorbeelden zijn van een democratische revolutie
  • uitleggen dat er een verband bestaat tussen de Amerikaanse, Nederlandse en Franse Revolutie
  • met voorbeelden uitleggen dat de Franse Revolutie grote invloed had op heel Europa.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
  • een aantal oorzaken noemen van de Amerikaanse, Nederlandse en Franse Revolutie;
  • uitleggen in welk opzicht de Amerikaanse, Nederlandse en Franse Revolutie voorbeelden zijn van een democratische revolutie
  • uitleggen dat er een verband bestaat tussen de Amerikaanse, Nederlandse en Franse Revolutie
  • met voorbeelden uitleggen dat de Franse Revolutie grote invloed had op heel Europa.

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkend aspect

De democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken van de Amerikaanse Revolutie:
  1. De Amerikanen werden beïnvloed door verlichte denkers.
  2.  Sinds hun stichting waren de kolonies gewend aan enige mate van zelfbestuur en religieuze vrijheid..
  3. De Britse koning wilde meer belasting heffen terwijl de Amerikanen geen stem hadden in het Britse parlement (no taxation without representation)
  4. De Britse koning ging met geweld maatregelen invoeren, waarop de Amerikanen burgermilities oprichten om hun vrijheid te verdedigen (meest bekend: sons of liberty).
  5. De Boston Tea Party uit 1773 wordt gezien als een belangrijkste gebeurtenis voor het uitbreken van de onafhankelijkheidsstrijd. Als Indianen verkleed gooien Amerikanen Britse thee overboord op de Engelse schepen.

Slide 3 - Tekstslide

Begin van de Amerikaanse Revolutie (onafhankelijkheidsstrijd)
  • De Slagen van Lexington en Concord werden in de vroege morgen van 19 april 1775 uitgevochten tussen Britse soldaten en Amerikaanse burgermilities (Minutemen)
  • Met de slagen van Lexington en Concord begon de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog.

Slide 4 - Tekstslide

Amerikaanse revolutie: Jefferson verklaart de onafhankelijkheid
  • De Onafhankelijkheidsverklaring van Thomas Jefferson vormde het begin van de Amerikaanse Revolutie 
  • De inwoners van de dertien Britse koloniën in Amerika vochten van 1775 tot 1783 met Groot-Brittannië
  • de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring (4 juli 1776) zou een wereldberoemd document worden omdat het wordt gezien als het begin van de Amerikaanse democratie
  • Vooral beroemd ook door de eerste zinnen: ‘Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen als gelijken worden geschapen, dat zij van hun schepper zekere onvervreemdbare rechten hebben gekregen, zoals het recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk'.
  • Sommige historici denken dat Jefferson zich heeft laten inspireren door het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581

Slide 5 - Tekstslide

Fragment uit onafhankelijkheidsverklaring:

'Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen als gelijken worden geschapen, dat zij van hun schepper zekere onvervreemdbare rechten hebben gekregen, zoals het recht op leven, vrijheid en het nastreven van geluk'.
Van welke verlicht denkers als het gaat om politieke ideeën, zie je in dit fragment terugkomen?

Slide 6 - Tekstslide

Ontstaan van de Verenigde Staten van Amerika
  • Na de onafhankelijkheid werden de verschillende staten het na een paar jaar (1787) eens om een federatie te vormen (bondsstaat) met een eigen grondwet.
  • In die grondwet werd een representatieve democratie beschreven
  • Staatsburgers (in dit geval: witte mannen met bezit) kozen zelf hun volksvertegenwoordigers in het federale parlement en een president (1789 George Washington).
  • in amendementen werden enkele grondrechten van staatsburgers beter vastgelegd, zoals de vrijheid van meningsuiting, van geloof, van drukpers en van het recht om wapens te bezitten.
  • De machten werden duidelijk gescheiden in wetgevenede (parlement), uitvoerende (president) en rechterlijke macht.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Herhaling vorige les
  • Noem 3 verlichte denkers en hun ideeën die invloed hebben gehad bij het opstellen van grondwetten in bijvoorbeeld Amerika, Frankrijk en Nederland
  • Wat was de hoofdoorzaak voor het uitbreken van de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd?
  • Welke belangrijke gebeurtenis uit 1773 zorgde voor een toename van het conflict in Amerika
  • Wanneer begon de onafhankelijkheidsstrijd? Met welke gebeurtenis?
  • Wanneer werd de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring opgesteld? Welk persoon speelde daar een belangrijke rol in?
  • Wanneer werd de Amerikaanse grondwet geschreven en wat werd daarin vastgelegd op politiek gebied?

Slide 9 - Tekstslide

Herhaling vorige les
  • Welke kritiek hadden de patriotten in Nederland rond 1780? Door welke gebeurtenis werd deze kritiek gevoed?
  • Werd deze eerste opstand van de jaren na 1781 uiteindelijk een succes? Leg uit!
  • Waarom werd vanaf 1795 de Bataafse opstand wel een succes op korte termijn, maar niet op lange termijn? 
  • Waarom riep in Frankrijk, Lodewijk XVI de Staten Generaal weer bij elkaar (na 100 jaar)?
  • Wat ging er tijdens deze vergadering mis? En wat was het gevolg?
  • Welke 3 fasen van de Franse Revolutie kan je onderscheiden?

Slide 10 - Tekstslide

De Bataafse revolutie: eerste fase mislukt!
  • In de Republiek waren de rijke burgers (regenten) en de stadhouder aan de macht. 
  • Veel mensen in de Republiek (vaak geïnspireerd door de gebeurtenissen in Amerika) vonden rond 1780 dat de stadhouder Willem V zich teveel gedroeg als een vorst en samen met de regenten te weinig oog had voor de belangen van het volk!
  • Zij noemden zich de patriotten (opkomen voor het vaderland) en streefde naar een Republiek waar het volk soeverein was. 
  • Met behulp van burgermilities kregen de patriotten controle over verschillende steden. (Utrecht in 1786 het eerste democratische bestuur in de Republiek).
  • De opstand werd in 1787 echter neergeslagen door Willem V met hulp van zijn schoonbroer uit Pruissen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Ontstaan van de Franse Revolutie
  • De sociale verhoudingen waren in Frankrijk ongelijker dan in Amerika en de Republiek, en de macht van de koning was er groter. Hierdoor werd de opstand radicaler.
  • Frankrijk was nog een feodale standensamenleving waarbij de eerste en tweede stand privileges genoot zoals hoge functies in bestuur en leger, belastingvrijstelling en het hebben van eigen rechtbanken.
  • de derde stand, vond de voorrechten onrechtvaardig. Terwijl rijke burgers uit de derde stand meer politieke macht opeisten, wilden arme burgers vooral een beter bestaan.
  • In 1789 riep Lodewijk XVI de Staten Generaal na bijna honderd jaar weer bijeen, en toen ging het mis.
  • De derde stand wilde niet meer stemmen per stand, werden kwaad en riepen een eigen Nationale Vergadering uit verderop in een sporthal. Dit werd het nieuwe bestuur.

Slide 13 - Tekstslide

Verlichte ideeën in praktijk (eerste fase)
  • Met deze machtsovername door de burgers begon de eerste fase van de revolutie.
  •  De Nationale Vergadering schafte de privileges van de adel en de geestelijkheid af. 
  • Daarna nam zij de Verklaring van de rechten van de mens en de burger aan, waarin de grondrechten van alle burgers waren vastgelegd, zoals volkssoevereiniteit, gelijkheid en vrijheid van meningsuiting en religie.
  • Vervolgens was wel de vraag hoe democratisch Frankrijk moest worden. Zouden alle mannen kiesrecht krijgen of alleen mannen met een bepaalde hoeveelheid bezit? Moest de monarchie blijven?
  • In de grondwet van 1791 kwam de macht bij de rijke burgers te liggen. Zij kozen het parlement (wetgevende macht). De koning kreeg de uitvoerende macht. 

Slide 14 - Tekstslide

De terreur (tweede fase)
  • Toch bleef Frankrijk zeer verdeeld en onrustig. Sommigen vonden de revolutie nog niet ver genoeg gaan. 
  • Door het arme volk voor zich te winnen konden radicale revolutionairen in 1792 de macht grijpen (Robespierre). Zij wilden algemeen kiesrecht invoeren en stelden een maximumbroodprijs in.
  • De radicalen handhaafden hun macht met behulp van een gruwelijke terreur. Veel tegenstanders van de revolutie eindigden onder de guillotine.
  • In 1793 brachten de radicalen ook de koning en de koningin ter dood. 
  • De Franse Revolutie werd een zaak van heel Europa. Er werd gevochten met Oostenrijk, Pruisen, Spanje, Groot-Brittannië en de Republiek uit angst dat deze landen de maatregelen wilden terugdraaien.

Slide 15 - Tekstslide

De derde fase (eind aan de chaos)
  •  Fransen boekten successen. In 1795 bijvoorbeeld verdreven zij samen met de patriotten stadhouder Willem V uit de Republiek en kwam Nederland steeds meer onder Franse invloed (de Bataafse Republiek). 
  •  Nederland werd onder Franse invloed in 1798 een eenheidsstaat, met – zij het kort – een democratische grondwet.
  • Toen in 1794 de radicalen ten val kwamen, belandde de Franse Revolutie in een derde en laatste fase:
  • De nieuwe grondwet van 1795 legde de macht weer bij de rijke burgers. Voor het onderdrukken van allerlei opstanden waren zij echter afhankelijk van het leger.
  • Generaal Napoleon Bonaparte zag in 1799 zijn kans schoon om de macht over te nemen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Begrippen
  • democratische revolutie: revolutie die is gebaseerd op het idee van volkssoevereiniteit en die als belangrijkste doelen heeft alle of een deel van de burgers inspraak te geven in het bestuur en de grondrechten van burgers vast te leggen in een grondwet.
  • grondwet: de verzameling fundamentele wetten van een staat waarin de werking van het politieke systeem en de grondrechten en plichten van de burgers staan beschreven.
  • representatieve democratie: vorm van bestuur waarbij alle of een groot deel van de burgers het recht hebben om vertegenwoordigers te kiezen die in een volksvergadering (mee)beslissen over het beleid.
  • staatsburger: volwaardig lidmaat van een staat, met alle rechten en verplichtingen van dien.
  • grondrechten: fundamentele rechten van individuele burgers tegenover de staat, die worden vastgelegd in een grondwet.




Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video