Theorieles Beroeps specifiek DA 1.5.2 Huidaandoeningen

                 Theorieles 1e jrs                 
1.5 
Huidaandoeningen 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

                 Theorieles 1e jrs                 
1.5 
Huidaandoeningen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is kenmerkend voor Rosacea?
A
Blaasjes met geel beslag
B
plekken op de huid die we plaques noemen
C
wordt veroorzaakt door een virus
D
rode vlekken door ontsteking van de huid

Slide 2 - Quizvraag

Rosacea kan behandeld worden met antibiotica
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor steenpuist?
A
impetigo
B
furunkel
C
folliculitis
D
erysipelas

Slide 4 - Quizvraag

Een koortslip wordt veroorzaakt door een:
A
Bacterie
B
Virus
C
Schimmel
D
Protozoa

Slide 5 - Quizvraag

Een koortslip noemen we ook wel
A
herpes zoster
B
herpes simplex
C
herpes genitalis
D
humaan herpes

Slide 6 - Quizvraag

wat is GEEN uitlokkende factor bij een koortslip
A
stress
B
zonlicht
C
pijn
D
koorts

Slide 7 - Quizvraag

Herpes simplex (HSV-1) is een slapend virus. Wat betekent dit?
A
Iedereen draagt het virus bij en kan soms klachten geven
B
Nadat iemand een keer besmet is geweest dan zal het daarna in het lichaam blijven maar uit zich nooit meer in klachten
C
Na de eerste besmetting zal het virus altijd in het lichaam aanwezig blijven en kan soms weer klachten geven

Slide 8 - Quizvraag

Je geeft een vangnet bij koortslip.
Bellen bij....
Welke hoort NIET in het rijtje thuis?
A
als deze na 5 dagen nog niet weg is
B
als een baby ziek wordt enkele dagen na contact met iemand die een koortslip heeft
C
als er blaasjes bij of rondom het oog komen
D
verminderde afweer ( bv bij chemo)

Slide 9 - Quizvraag

Hoe noem je deze huidaandoening?
A
verruca (wratten)
B
herpes simplex (koortslip)
C
herpes zoster (gordelroos)
D
urticaria (galbulten)

Slide 10 - Quizvraag

Op latere leeftijd kan gordelroos ontstaan. Welk virus (kinderziekte) is hiervoor verantwoordelijk?
A
Rode hond - rubellavirus
B
mazelen - mazelenvirus
C
waterpokken - varicella-zostervirus
D
bof - bofvirus

Slide 11 - Quizvraag

Wat is vooral kenmerkend voor gordelroos?

A
Komt vooral voor tussen de 30 en 50 jaar
B
Zit vaak aan 2 kanten van het lichaam
C
Is niet besmettelijk
D
Pijn

Slide 12 - Quizvraag

Galbulten ontstaan vaak door
A
een allergische reactie op geneesmiddelen
B
stress
C
te veel aan gal in het lichaam
D
suikerziekte

Slide 13 - Quizvraag

Een ander woord voor urticaria is

A
Galbulten
B
Waterpokken
C
Gordelroos
D
Eczeem

Slide 14 - Quizvraag

Hoe noem je nuttige
micro organismen ook wel?
A
Pathogeen
B
Streptococcus
C
Commensalen
D
Staphylococcus

Slide 15 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van
A
Wondroos
B
Furunkel
C
Cellulitis
D
Erythema chronicum migrans

Slide 16 - Quizvraag


Wat is dit?

A
Waterpokken
B
Impetigo
C
Eczeem
D
Koortslip

Slide 17 - Quizvraag

Cellulitis is
A
een infectie van de bovenste lagen van de huid
B
een infectie dieper in de huid
C
een sinaasappelhuid
D
ontsteking van een haarzakje

Slide 18 - Quizvraag

Wat is acne?
A
Ontsteking van de epidermis.
B
Ontsteking van de dermis.
C
Ontsteking van de talgklieren.
D
Ontsteking van de haarzakjes.

Slide 19 - Quizvraag

Bij psoriasis spelen erfelijke factoren een rol
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat is erytheem?
A
roodheid
B
warmte
C
pijn
D
litteken

Slide 21 - Quizvraag

Impetigo
Psoriasis
Cellulitis
Verruca vulgaris 
Urticaria
Varicella

Slide 22 - Sleepvraag