EHBO-herhaling

Eerste hulp herhalingsles
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Eerste hulp herhalingsles

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zitten jullie er bij?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de les kan je in eigen woorden vertellen wat je moet doen bij:
  • Flauwte en bewusteloosheid 
  • Reanimatie
  • Bloedingen, (brand)wonden en een bloedneus
  • Kneuzing, verstuiking en botbreuken
  • Verslikking
  • Vergiftiging

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al van EHBO?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Kan je altijd 112 bellen?
A
Nee, ik moet beltegoed hebben.
B
Nee, ik moet een SIM-kaart hebben
C
Nee, ik moet beltegoed + een SIM-kaart hebben
D
Ja, ik kan ALTIJD 112 bellen (met batterij)

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bewusteloosheid

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat naar binnen bij jouw buurvrouw en zij ligt stil op de grond. Je schudt aan haar schouders, je roept maar ze reageert nergens op.
Wat doe je als eerste?
A
Ademhaling controleren
B
112 (laten) bellen
C
Starten met reanimatie
D
Een kussen onder het hoofd leggen

Slide 8 - Quizvraag

Als iemand niet reageert, dan moet je meteen 112 (laten) bellen! Roep ook hard om hulp, zodat mensen je mogelijk horen en kunnen komen helpen. Controleer nu de ademhaling. Ademt ze niet, start dan zelf met de reanimatie. Dat zullen de mensen van 112 ook stap voor stap vertellen. 
Een man ligt stil op de grond, hij is gevallen.
Hij ligt op zijn buik en beweegt niet.
Zijn hoofd en arm zijn kapot.
Wat doe je als eerste?
A
Je kijkt of hij bewusteloos is (reageert hij op jou?)
B
Je draait de man op zijn rug.
C
Je verzorgt zijn hoofd en arm.
D
Je legt jouw jas onder zijn hoofd.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar het plaatje. Iemand
ligt bewusteloos op de grond.
Wat moet je doen?
A
Op veilige afstand wachten en kijken
B
112 bellen
C
De auto wegrijden
D
De man zo snel mogelijk naar binnen brengen

Slide 10 - Quizvraag

Je ziet dat iemand niet reageert en je ziet dat het een ongeluk is. Dan moet je meteen 112 bellen! Verplaatsen mag niet, de situatie is niet onveilig want de auto staat stil. Je hebt geen tijd om je handen te wassen en je moet meteen helpen/iets doen, dus wachten en kijken heeft ook geen zin.
Iemand ligt op de grond en is bewusteloos. Wat hoef je NIET te doen?
A
Luister naar degene die je hebt gebeld (112)
B
Probeer zelf rustig te blijven (geen paniek)
C
Kijk of iemand "wakker" wordt en controleer de ademhaling
D
Kijk of iemand kan eten of drinken

Slide 11 - Quizvraag

Als iemand bewusteloos is, is het belangrijk dat diegene weer "wakker" wordt en ook dat diegene blijft ademen. Je moet altijd zelf rustig blijven. Als je 112 hebt gebeld, dan helpt de assistent/dokter jou, hij/zij zegt precies wat je moet doen. Als er iets verandert, bijvoorbeeld de persoon stopt met ademen, dan moet je dat meteen zeggen!
1

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:23
Wat moet de hulpverlener nu doen?
A
Hem vasthouden zodat hij niet van de tafel valt
B
Hem op de grond leggen
C
Hem naar de huisarts brengen
D
112 bellen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:32
Wat moet de hulpverlener nu doen?
A
Slachtoffer reanimeren
B
Slachtoffer in stabiele zijligging leggen
C
Slachtoffer laten liggen zoals hij ligt
D
Slachtoffer op de buik draaien

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Tijdens de video worden de stappen voorgedaan in de klas. 30 keer hartmassage, 2 keer beademen. Blijf dit afwisselen.
Huidwond

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je collega heeft een schaafwond.
Wat moet je doen? Zet de
plaatjes in de goede volgorde.
A
4-3-2-1
B
3-4-1-2
C
3-4-2-1
D
2-4-3-1

Slide 18 - Quizvraag

Let erop dat je het schoon spoelt met lauw water, niet ijskoud water.
Een jongen is met de fiets gevallen.
Hij heeft een schaafwond.
Wat moet je eerst doen?
A
Een pleister op de wond plakken
B
De wond onder lauw stromend water houden
C
Desinfectans erop doen
D
Een verband er omheen

Slide 19 - Quizvraag

Altijd eerst de wond schoon spoelen. Daarna maak je de omgeving van de wond voorzichtig droog en als het nodig is, dan kan er een verbande op met een gaas eronder zodat het niet vast plakt. Het is beter om de wond aan de lucht te laten drogen. Let erop dat je werkt met handschoenen i.v.m. infecties.
Een snelverband aanleggen

Slide 20 - Tekstslide

Demonstreren hoe je een verband aanlegt. Leerlingen ook samen laten oefenen. 
Een drukverband aanleggen

Slide 21 - Tekstslide

Demonstreren hoe je een drukverband aanlegt en oefenen met de leerlingen.
Bloeding

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:22
Wat moet hij nu tegen haar zeggen?
A
Knijp je neus goed dicht
B
Haal je neus eerst goed op
C
Snuit je neus eerst even
D
Stop de zakdoek maar in je neus

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:50
Hoelang moet de neus worden dichtgeknepen?
A
1 minuut
B
2 minuten
C
5 minuten
D
10 minuten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Brandwond

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karin heeft haar hand verbrand aan een stuk brandend hout. Wat voor brandwond is dit?
A
Eerstegraads brandwond
B
Tweedegraads brandwond
C
Derdegraads brandwond

Slide 27 - Quizvraag

  • eerste graads = rode, pijnlijke huid. 
  • tweede graads = rode, erg pijnlijke huid met blaren.
  • derde graads = wit/beige/bruine huid, beetje leerachtig.  Weinig pijn. 
  • vierde graads = dit komt zelden voor, dit is verkoling van de huid. De huid is dan echt weg.
  • Je koelt de huid met lauw water!
Wat is NIET WAAR over brandwonden?
A
Je moet 10-20 minuten koelen met lauw water
B
Je moet vastzittende kleding nathouden
C
Je moet de sieraden afdoen als dat kan
D
Je moet 10-20 minuten koelen met ijs

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iets kneuzen of breken

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er met haar pols?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Ben is gevallen in de tuin. Hij kan niet opstaan en zijn been heeft een onnatuurlijke stand.
Wat is er waarschijnlijk aan de hand?
A
Gebroken
B
Gekneusd
C
Geschaafd
D
Een inwendige bloeding

Slide 31 - Quizvraag

Als iets een verkeerde kant op staat en iemand kan het niet bewegen of er op leunen, dan is het vaak gebroken. Beweeg iemand niet! Bel eerst naar de huisarts/huisartsenpost en vraag wat je moet doen.
Wat moet je NIET DOEN als een voet misschien gekneusd of gebroken is?
A
De pijnlijke voet van de ander bewegen
B
Koelen met ijs (met een doek ertussen)
C
De schoen aan de voet laten zitten
D
Een steuntje (tas of opgevouwen jas) onder de voet leggen

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verslikking

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar het plaatje. Iemand verslikt zich. Hoesten helpt niet. Zet de plaatjes in de goede volgorde.
A
4-3-1-2
B
4-1-2-3
C
4-2-3-1
D
1-2-3-4

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De man verslikt zich in een nootje. Zijn vriend probeert hem te laten hoesten, maar
dat lukt niet. Wat doe je dan?
A
112 bellen
B
5 stoten op de rug geven
C
5 buikstoten geven
D
water laten drinken

Slide 35 - Quizvraag

Als hoesten niet helpt, geef dan eerst 5 stoten (slaande beweging van onder naar boven tussen de schouderbladen) op de rug. Werkt dat ook niet, dan doe je buikstoten (ook wel bekend als de greep van Heimlich). Als het dan nog steeds niet werkt, dan moet je meteen 112 bellen. 
Uitleg rugstoten

Slide 36 - Tekstslide

De rugstoten worden voorgedaan in de klas.
Uitleg buikstoten

Slide 37 - Tekstslide

De buikstoten worden voorgedaan in de klas.
Vergiftiging 

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je buurmeisje van 2 jaar heeft een slok wasmiddel gedronken. Wat doe je?
A
Melk laten drinken
B
Boter laten eten
C
De huisarts bellen
D
Met haar naar het ziekenhuis gaan

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je neefje heeft een
batterijtje ingeslikt.
Wat moet je doen?
A
Niets, dat kan geen kwaad
B
De huisarts bellen
C
Proberen om hem te laten overgeven
D
Water laten drinken

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Meer weten?                              

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen in de praktijkles

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd over EHBO?

Slide 44 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Vertel in eigen woorden wat je moet doen bij:
  • Flauwte en bewusteloosheid 
  • Reanimatie
  • Bloedingen, (brand)wonden en een bloedneus
  • Kneuzing, verstuiking en botbreuken
  • Verslikking
  • Vergiftiging

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze les?
Wel leuk, maar niet leerzaam
Niet leuk, maar wel leerzaam
Niet leuk en niet leerzaam
Wel leuk en wel leerzaam

Slide 46 - Poll

Deze slide heeft geen instructies