Les 2: beginsituatie vaststellen + smartdoelen

Les 2
Plan van aanpak 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkOnderwijsassistentenMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Les 2
Plan van aanpak 

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik...
  • Module opdracht, duidelijk? 
  • ontwikkelingsgebieden 
  • ontwikkelingsachterstanden 

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens deze les... 
  • Beginsituatie beschrijven
  •  Doelen formuleren 

Slide 3 - Tekstslide

Beginsituatie beschrijven
  • Lezen: methodiek , module 1 2.2 (blz 31) 
  1. Hulpvraag opstellen: mijn baby kan nog niet omrollen. Welke activiteiten kunnen daarbij helpen?  
  2. Doelgroep als geheel beschrijven Wie zijn de kinderen met wie je werkt? Waarom komen ze naar de organisatie waar jij werkt? 
  3. Doelgroepanalyse: Het in beeld brengen van de kenmerken van de doelgroep
  4. Verzamelen van gegevens Je gaat opzoek naar algemene gegevens, observaties bekijken, met collega's in gesprek. 
  5. Kijken naar het individu! 

Slide 4 - Tekstslide

Doelen formuleren
  • Lezen: Methodiek, module 2 2.3 (blz 33) 
  •  Doel: is het vastgestelde te bereiken resultaat binnen een vooraf gestelde periode. 

Slide 5 - Tekstslide

Om te kunnen zeggen dat je doelgericht werkt, moeten doelen aan algemene kenmerken voldoen:
  • Een doel moet haalbaar zijn en dus afgestemd op de mogelijkheden van het kind. ​
  • Het beoogde effect, de gewenste situatie, kennis, vaardigheid of houding moet beschreven zijn. ​
  • Het beoogde effect moet meetbaar zijn, dus zichtbaar, waarneembaar. ​
  • Er moet een tijdspad zijn aangegeven, een termijn waarbinnen het doel gerealiseerd moet worden. 


Slide 6 - Tekstslide

Doelstellingen in plan van aanpak en voorbereidingsformulier 
  • Plan van aanpak: Hier staat het hoofddoel in beschreven. ​
  • Voorbereidingsformulier:  subdoelen hoe je dit hoofddoel kan bereiken. ​


Voorbeeld:​
Hoofddoel: Pieter kan binnen 8 weken de kleuren rood, geel, groen, blauw en oranje benoemen. ​
Subdoel: Pieter kan aan het einde van deze activiteit de kleuren rood en geel benoemen. ​
Subdoel. Pieter kan aan het einde van deze activiteit de kleuren rood, geel en groen benoemen. 





Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Smartdoelen formuleren  
  • Specifiek: een doel moet duidelijk en concreet zijn
  • Meetbaar: is het te meten?​
  • Acceptabel: aanvaarding ​
  • Realistisch: is het doel haalbaar?​
  • Tijdsgebonden: Binnen een bepaalde tijd.




Slide 9 - Tekstslide

Wat is een kenmerk van een SMART leerdoel?
A
Niet relevant en niet haalbaar
B
Specifiek en meetbaar
C
Vaag en onduidelijk
D
Algemeen en niet te meten

Slide 10 - Quizvraag

Waar staat de 'A' voor in SMART leerdoelen?
A
Afschuwelijk
B
Acceptabel
C
Agressief
D
Afwijkend

Slide 11 - Quizvraag

Stel dit leerdoel SMART op
' Ik zou wel betere smartdoelen willen gebruiken in in mijn verslagen'
timer
3:30

Slide 12 - Open vraag

Maak dit voornemen SMART:
"Ik ga op tijd en meer leren"

Slide 13 - Open vraag

Nu zelf aan de slag! 
  • Beginsituatie vaststellen 
  • Smart doelen opstellen  

Slide 14 - Tekstslide