23-4-2020

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lezen en filmpje kijken
Weet jij wat er herdacht wordt op 4 mei?

Weet jij wat we vieren op 5 mei?

Slide 2 - Tekstslide

4 en 5 mei
Dit jaar is het 78 jaar geleden dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog in Nederland. 4 en 5 mei zijn de dagen waarop we de oorlog en de bevrijding herdenken. Jaarlijks vinden deze herdenkingen plaats met allerlei evenementen.

Slide 3 - Tekstslide

Filmpje 

Slide 4 - Tekstslide

Welke oorlog herdenken we op 4 mei?
A
De eerste wereldoorlog
B
De tweede wereldoorlog
C
De Nederlandse oorlog
D
De Duitse oorlog

Slide 5 - Quizvraag

Wie had Nederland in de Tweede wereldoorlog aangevallen?
A
De Engelsen
B
De Duitsers
C
De Canadezen

Slide 6 - Quizvraag

Waarom wordt Bevrijdingsdag op 5 mei gevierd?

Slide 7 - Open vraag

Houden we dit jaar op 4 mei ook nog twee minuten stilte om 8 uur 's avonds?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Wordt het vrijheidsvuur op 5 mei nog aangestoken?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort bij 4 mei en wat hoort bij 5 mei?
4 mei
5 mei
herdenken
twee minuten stil
feest!

Slide 10 - Sleepvraag

Hoe laat houden we op 4 mei twee minuten stilte?
A
Om kwart over 8
B
Precies om 8 uur
C
Om 6 uur
D
Om 7 uur

Slide 11 - Quizvraag

Waarom vieren we Bevrijdingsdag dit jaar anders dan normaal?

Slide 12 - Open vraag

Hoe vaak vieren we bevrijdingsdag?
A
Eens in de vijf jaar
B
Elk jaar
C
Elke maand
D
Elke 75 jaar

Slide 13 - Quizvraag

Vind jij het goed dat we ieder jaar Bevrijdingsdag vieren? Leg uit waarom.

Slide 14 - Open vraag

D of T bij zelfstandige naamwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Weet je het nog?
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden
voor mensen, dieren, dingen, plaatsen of
(eigen)namen. Je kunt voor een zelfstandig
naamwoord vaak de, het of een zetten.
Bijvoorbeeld:
  • (de) meester
  • (het) mes
  • (een) krant

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het zelfstandig naamwoord in de volgende zin:
'Het paard is aan het grazen'
A
paard
B
is
C
aan
D
grazen

Slide 18 - Quizvraag

Wanneer schrijf je nou een 'D' en wanneer nou een 'T'?

Als je aan het eind van een zelfstandig naamwoord
een 'T' hoort, kun je het woord langer maken. Je
kunt dan goed horen of je het woord met een
'T' of een 'D' moet schrijven.

Bijvoorbeeld bij het woord 'hond':
Ik hoor een 'T', dus ik maak het woord langer: 'honden'.
Je hoort een 'D', dus je schrijft het woord hond ook met een 'D'. 

Slide 19 - Tekstslide

Een 'D' of een 'T'?
De ka.
A
kad
B
kat

Slide 20 - Quizvraag

Een 'D'of een 'T'?
De hoe.
A
hoed
B
hoet

Slide 21 - Quizvraag

Eindigt op een 'T'
Eindigt op een 'D'
vrien.
kis.
lan.
schrif.

Slide 22 - Sleepvraag

Welk woord is goed geschreven? Controleer met de verlengproef
A
lant
B
land

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven? Controleer met de verlengproef
A
rant
B
rand

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven? Controleer met de verlengproef
A
bat
B
bad

Slide 25 - Quizvraag

Spelletje:
Het dierenspel

Slide 26 - Tekstslide