Grammatica 5.3 Tekens bij woorden

Nederlands





Esther Kamphuis
0PK4A
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands





Esther Kamphuis
0PK4A

Slide 1 - Tekstslide

Vragenrondje
Vragen over het huiswerk?
Bijzonderheden?

Slide 2 - Tekstslide

Studiewijzer
Grammatica 5.3: Tekens bij woorden




Doel
:
Je gebruikt apostrofs, trema’s, accenten en weglatingsstreepjes correct.

Slide 3 - Tekstslide

Welke (spellings)tekens?
Apostof '

trema ë, ï, ü


accent: é, è, ê


weglatingsstreepje -

Schrijf op een blaadje welke regels je al kent.

Slide 4 - Tekstslide

Maak een foto van je aantekening en lever deze in.

Slide 5 - Open vraag

De apostrof
  • gebruik je bij meervoud en bezit, als je het woord anders verkeerd zou uitspreken.
 taxi’s, drama’s, baby’tje



  • om bezit aan te geven na een s-klank.
 Lex’ vader, Annelies’ tas

  • gebruik je bij weglating.
 ‘s avonds, s’-Hertogenbosch



  • bij afkortingen, cijfer- en letterwoorden.
 mbo’er, A4’tje, sms’en

Slide 6 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
Pim's moeder
B
vmbo'er
C
cafe's
D
spray's

Slide 7 - Quizvraag

Trema
  • Aangeven dat er bij die letter een nieuwe klank begint. Bijv: financiële, egoïstisch, reünie

  • Ook trema bij samengestelde telwoorden: drieëntwintig

  • Je gebruikt geen trema op woorden die uit een andere taal overgenomen zijn, waar ook geen trema gebruikt wordt. Bijvoorbeeld:
    museum
    petroleum elektricien

  • Alleen een trema als het woord zonder trema verkeerd kan worden uitgesproken.
Daarom geen trema op: buiig
draaiing, verfraaiing, vergroeiing
gearresteerd
beoefenen financieel

Slide 8 - Tekstslide

Goed gespeld
Fout gespeld
opticien
tweeenvijftig
beëindigen
geupload 

Slide 9 - Sleepvraag

Wel of geen extra e?
Categorie bacteriën en calorieën


Een woord dat eindigt op –ie, wordt in het meervoud –iën of –ieën. De extra e wordt toegevoegd als de klemtoon op de laatste lettergreep valt.



calorieën
categorieën
bacteriën

Slide 10 - Tekstslide

Welk woord is goed gespeld?
A
financiën
B
financien
C
financieen
D
financieën

Slide 11 - Quizvraag

Het accent
  • om aan te geven of je de klank kort of lang uitspreekt
 café, logé, enquête, scène, hé, hè



  • om klemtoon aan te geven (accent naar rechts).
 Ik denk dat we dat juist wél moeten doen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is er fout aan het onderstreepte woord?

Slide 13 - Tekstslide

Het weglatingsstreepje
  • gebruik je om aan te geven dat je een deel van het woord weglaat.
    voor- en nadelen, ochtend- en middagpauze, klein- en achterkleinkinderen


Slide 14 - Tekstslide

Verbeter onderstaande zin:

Tatjana s baas vraagt zijn medewerkers om een paar reele ideeen voor de bijeenkomst.

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag

Gram 5.3 opdracht 1 t/m 7

Slide 16 - Tekstslide