H 5 lezen en Taalverzorging

• Nederlands
• Voortgezet speciaal onderwijs

H 5 Werk

Onderdeel lezen: leesdoelen en leesstrategieën

Onderdeel taalverzorging: ww spelling en juist formuleren

Jan moet een profielwerkstuk maken over de geschiedenis van zonnepanelen in Nederland. Hij heeft 4 artikelen gevonden die er misschien informatie over hebben. Welke leesstrategie moet hij toepassen bij het lezen van de artikelen?

1. Precies lezen
2. Globaal lezen
3. Zoekend lezen
4. Oriënterend lezen

Doel: onderwerp vaststellen. Snel weten of een tekst bruikbaar of interessant is voor jou.

Ik moet leren voor een toets, welke leesstrategie pas ik toe?

1. Zoekend lezen
2. Studeren/precies lezen
3. Oriënterend lezen
4. Globaal lezen

Als ik iets opzoek in het woordenboek, gebruik ik de leesstrategie:

1. kritisch lezen
2. intensief lezen
3. globaal lezen
4. zoekend lezen

Bij welke leesstrategie kijk je of het klopt wat de schrijver zegt.

1. globaal lezen
2. kritisch lezen
3. lerend lezen
4. precies lezen

Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?

Situatie 1: 

Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is. 

Situatie 2: 

Voor biologie moet je een werkstuk maken over klimaatverandering. Je hebt op een internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.

Situatie 3: 

Je hebt morgen een toets over politieke besluitvormingen. Je leest de tekst in je boek maatschappijleer.

Situatie 4:

Je wilt een pretpark bezoeken en bent benieuwd naar de prijzen. Je bezoek de website van het pretpark.

Orienterend lezen

Globaal lezen

Precies lezen

Zoekend lezen

Kritisch lezen

Lees de teksten. Welk doel?

Tekst 'Goederenstroom China komt weer op gang'
Het doel is:

1. Adviseren
2. amuseren
3. informeren
4. overhalen

Doel tekst: "Kortgeschoren Rutte (…)discipline bijbrengen"

1. informeren
2. amuseren
3. adviseren
4. overhalen

Emma schrijft in haar verslag: "Ik hield een interview met de heer haven die werkt voor het Parool."
Waarom haalt de spellingcontrole op haar laptop de fout er niet uit?

Beschrijf de 't
kofschip-regel
bij ww spelling

Tara heeft veel geld besteed aan make-up. Tim besteedt best veel geld aan kleren.
Leg uit waarom je in zin 1 "besteed" schrijft en in zin 2 "besteedt"

Het aantal mensen dat meedeed aan de Marathon was/waren klein.

1. was
2. waren

Samir is een stuk groter als/dan Pim.

1. als
2. dan

Roy is veel ijveriger dan ik/mij.

1. ik
2. mij

De dichter schreef: "De liefde zal altijd overwinnen en we moeten haar/hem/het altijd koesteren."

1. haar
2. hem
3. het

Het ken/kan toch niet zo zijn, dat je de hele dag in bed gaat liggen/leggen.

1. ken/leggen
2. kan/leggen
3. kan/leggen

Jij wil/wilt toch ook niet dat hij wil/wilt afhaken?

1. jij wilt/hij wilt
2. jij wil/hij wil
3. jij wilt/hij wil

Mijn labrador van wie/waarvan/van het ik veel gehouden heb, moest in helaas laten inslapen.

1. van het
2. waarvan
3. van wie