Les 1: Weerselement: Temperatuur (§ 3.2 Temperatuurverschillen op aarde)

3.2 Temperatuurverschillen op aarde
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3.2 Temperatuurverschillen op aarde

Slide 1 - Tekstslide

* Als je klaar bent met deze paragraaf dan kun je uitleggen waarom de begroeiing tussen de klimaten verschillend is.

* Als je klaar bent met deze paragraaf dan begrijp je de verschillen tussen klimaten op hoge en lage breedte.
* Als je klaar bent met deze paragraaf dan weet je welke klimaten op aarde voorkomen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoe verder van de evenaar, hoe kouder het wordt.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Aantek. Temperatuurverschillen
Er zijn drie oorzaken van temperatuurverschillen.

1. Breedteligging
Omdat de aarde een bol is, schijnen de zonnestralen bij de evenaar loodrecht op de aarde. Op hogere breedte (bv. ter hoogte van Nederland) schijnen de zonnestralen schuin op de aarde.
Die zonnestraal verliest warmte omdat het verder moet schijnen en omdat het een groter gebied moet verwarmen.

Slide 8 - Tekstslide

Welk plaatje geeft de situatie weer bij de evenaar?
A
A
B
B

Slide 9 - Quizvraag

Op hoge breedte is het kouder dan op lage breedte.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Hoe hoger je op een berg komt, hoe kouder het wordt.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

vervolg aantek. Temperatuurverschillen
2. Reliëf
Reliëf betekent hoogteverschillen in het landschap.
Hoe hoger je komt, hoe kouder ‘t wordt.
Dit komt omdat de lucht niet door de zon wordt verwarmd,
maar door de grond.
De grond wordt namelijk door de zon verwarmd.
Met elke 1000 m hoger, zakt de temperatuur 6 °C.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Klimaatverschillen in Nederland

Oorzaken:
- Breedteligging
- Invloed van zee
- Verschil in hoogte

Slide 16 - Tekstslide

Invloed van Zee
- Opwarming zeewater,
- Opwarming land,
- Zeewind, landwind

Slide 17 - Tekstslide

In Europa hebben we meestal een westenwind. Maak de zin kloppend:

Hoe verder van zee hoe groter/kleiner de invloed van zee.
A
Groter
B
Kleiner

Slide 18 - Quizvraag

Invloed van zee en Wind

 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Waaraan merk je dat de invloed van zee in het binnenland afneemt?

Slide 22 - Open vraag

vervolg aantek. Temperatuurverschillen
3. Invloed van zee





(Als de wind aan land komt, noemen we dit aanlandige wind.
Als de wind van land af gaat, noemen we dit aflandige wind.)
Bij aanlandige wind bepaalt de temperatuur van het zeewater wat voor luchttemperatuur we boven land hebben.

Oftewel, in de zomer is het aan de kust wat koeler dan landinwaarts, en in de winter is het aan de kust wat warmer dan landinwaarts.

Slide 23 - Tekstslide

Bij welke wind is er weinig invloed van zee op het weer/klimaat?
A
Bij aanlandige wind
B
Bij aflandige wind
C
Bij allebei niet
D
Bij allebei

Slide 24 - Quizvraag

Welke weerfactor had de grootste invloed op de temperatuurverdeling in Nederland? Zie kaart
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Invloed van zee
D
Gesteldheid van het aardoppervlak

Slide 25 - Quizvraag

Waardoor hebben we dag en nacht?
A
door de draaiing van de aarde om zijn as
B
doordat de zonnestralen een groot oppervlak verwarmen
C
door de grote afstand van de aarde tot de zon

Slide 26 - Quizvraag

Wat is GEEN klimaatfactor?

timer
0:10
A
breedteligging
B
hoogteligging
C
natuurlijke plantengroei
D
invloed van zee- en luchtstromen

Slide 27 - Quizvraag

De aarde draait om zijn as in .........
A
12 uur
B
20 uur
C
24 uur
D
18 uur

Slide 28 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij. In Nederland hebben wij seizoenen .....
A
doordat de aarde om zijn as draait
B
door de schuine stand van de aarde
C
doordat Nederland op 52 graden NB ligt
D
doordat Nederland aan zee ligt

Slide 29 - Quizvraag

De aarde draait om de zon in ........
A
265 dagen
B
315 dagen
C
365 dagen
D
385 dagen

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Huiswerk
Maken: Tekenopdracht (als leerstrategie)
Lezen: § 3.2 in je boek en blz 60
               Maken: Opdrachten van § 3.2 en
opdrachten 1 en 2 van § 3.3
               


Slide 40 - Tekstslide