• Je kunt verschillende voorbeelden noemen van verlicht denken op cultureel (religieus), politiek, sociaal en economisch gebied. (T1)
• Je kan uitleggen de begrippen ‘godsdienstvrijheid’, ‘volkssoevereiniteit’, ‘natuurlijke rechten’, ‘vrije markteconomie’ en ‘trias politica’ uitleggen en koppelen aan de juiste filosoof. (T1)
• Je kunt drie manieren noemen waarop de verlichte ideeën snel verspreid konden worden onder de hogere standen van de bevolking. (T1)
• Je kan uitleggen hoe salons en de tolerantie in de Republiek bijdroegen aan de verspreiding van de ideeën van de Verlichting. (T2)
• Je kunt uitleggen welke verschillen er waren tussen de manier waarop het bestuur in de Republiek, Engeland en Frankrijk waren georganiseerd (specifiek de rol van de koning). (T2)
• Je kan uitleggen waarom de ideeën van de Verlichting vooral in Frankrijk veel aanhang kregen. (I)
• Je kan uitleggen waarom de ideeën uit de Verlichting, zoals die van John Locke en Montesquieu, een bedreiging waren voor het absolutisme (van bijvoorbeeld Frankrijk). (I)