2a 2b 20-2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Pak je boek, ga zitten en ga lezen.

Wat gaan we doen? 

-Nieuw Nederlands: 

Hoofdstuk 3

Voltooid deelwoord blz. 88-89 maken en nakijken

Verwijswoorden blz. 86-87 maken en nakijken

-Boekenbib: 15 min.

-Schrijfopdracht: 10 min.

Aan het eind van de les weet ik...

-wat een voltooid deelwoord

-wat een verwijswoord is

-heb ik een documentaire gezien over bibliotheken in andere landen.

Voltooid deelwoord

Bladzijde 88,89

apps.noordhoff.nl

Verwijswoorden

Blz. 86,87

apps.noordhoff.nl

Belangrijke woorden:

-Tegenwoordige tijd

-Verleden tijd

-Enkelvoud

-Meervoud

-Zwakke werkwoorden

-Sterke werkwoorden. 

zwakke en sterke werkwoorden

Er zijn zwakke werkwoorden, die worden geholpen in de verleden tijd. door -te of -de    (ev)   werkte    -miste

                            door -de of -den (mv) werkten - misten

Er zijn sterke werkwoorden, die doen wat ze zelf willen, zij hebben geen hulp nodig. -Ik ben  - Ik was 

                                                      -Ik loop - Ik liep 

PersoonsVorm 

Ik wissel

jij wissel

zij wissel

het wissel

Wij wissel 

jullie wissel

vervoegen tt

-

t

t

t

en

en

PersoonsVorm 

In de verleden tijd zetten we -te of -de achter de stam. 

                                                Ik land

          jij land

zij land

het land

wij land

jullie land

 

vervoegen vt

-de

-de

-de

-de

-den

-den

PersoonsVorm 

In de verleden tijd zetten we -te of -de achter de stam. 

                                                Ik mis

          jij mis

zij mis

het mis

wij mis

jullie mis

 

vervoegen vt

-te

-te

-te

-te

-ten

-ten

Opdracht maken

Gebruik het stappenplan. 

Klaar? Maak de opdrachten af van hoofdstuk 3: het voltooid deelwoord bladzijde 88,89. 

Klaar? Pak je boek.

Aan het eind van de les weet ik...

-Begrijp ik hoe ik werkwoorden moet vervoegen in de tt en in de vt met behulp van het stappenplan. 

-Heb ik geen vragen meer over het fictiedossier.