to be + klokkijken

to be + klokkijken
PW H2
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

to be + klokkijken
PW H2

Slide 1 - Tekstslide

I
You
He / She/ It
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 2 - Sleepvraag

Wat betekent to be in het Nederlands?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb

Slide 3 - Quizvraag

Welke vorm van to be hoort bij
I
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 4 - Quizvraag

Welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 5 - Quizvraag

Welke vorm van to be hoort bij
WE
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 6 - Quizvraag

(to be)
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm van to be hoort bij
YOU
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Link

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Hele en halve uren

Slide 13 - Tekstslide

Eerste en tweede halve uren

Slide 14 - Tekstslide

PM & AM

Slide 15 - Tekstslide

09:05
It's five ... nine.
A
past
B
to

Slide 16 - Quizvraag

What time is it?

07:00
A
It's seven oclock
B
It's seven
C
It's 7 hours
D
It's seven o'clock

Slide 17 - Quizvraag

Kloktijden:
Half twaalf
A
Half twelve
B
Half past eleven
C
Half past twelve

Slide 18 - Quizvraag

Kloktijden:
kwart over vier
A
quarter over four
B
quart after four
C
quarter past four
D
quarter to four

Slide 19 - Quizvraag

Klokkijken!
Hoe zeg je dat het half 2 is?
A
It is half to two.
B
It is half past two.
C
It is half past one.
D
It is one thirty o'clock.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zeg je in het Engels dat 10 over half 9 is?
A
It is 10 over half 9.
B
It is 10 to 9.
C
It is half past 9
D
It is 20 to 9.

Slide 21 - Quizvraag

Klokkijken
Hoe zeg je 'kwart over 10' in het Engels?
A
a quarter to ten
B
a quarter over ten
C
a quarter past ten
D
a quarter before ten

Slide 22 - Quizvraag


What time is it?

A
It is five hours.
B
It is fifth the clock.
C
It is five the clock.
D
It is five o'clock.

Slide 23 - Quizvraag


What time is it?

A
It is half to eleven.
B
It is half past eleven.
C
It is half past ten.
D
It is ten thirty o'clock.

Slide 24 - Quizvraag

Telling time:
What time is it?
03:50
A
It's ten to four.
B
It's fifty past three.
C
It's almost four o'clock
D
It's twenty past half four.

Slide 25 - Quizvraag

Telling time:
05:30
A
AM
B
PM

Slide 26 - Quizvraag

Telling time:
12:30
A
AM
B
PM

Slide 27 - Quizvraag

Telling time:
12 uur 's nachts
A
AM
B
PM

Slide 28 - Quizvraag

What time is it?
15:17
A
It's a quarter past three
B
It's thirteen before half four
C
It's seventeen past three

Slide 29 - Quizvraag


Hoe zeg je een heel uur in het Engels?
A
oclock
B
o'clock
C
hour
D
first hour

Slide 30 - Quizvraag


Hoe zeg je een kwartier in het Engels?
A
quarter
B
qaurter
C
qauter
D
quater

Slide 31 - Quizvraag

Telling time:
What time is it?
07:15
A
It's fifteen past seven.
B
It's fifteen to seven.
C
It's a quarter past seven.
D
It's a quarter to seven.

Slide 32 - Quizvraag