Quiz 4V thema Voortplanting
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Het maken van nieuwe lichaamscellen
Het maken van nieuwe geslachtscellen
Mitose
Meiose
Slide 2 - Sleepvraag
In welke volgorde verlopen de fasen van mitose?
A
Profase, metafase, anafase, telofase.
B
Interfase, anafase, metafase, telofase.
C
Metafase, profase, telofase, anafase.
D
Profase, telofase, anafase, metafase.
Slide 3 - Quizvraag
Wat gebeurt er tijdens de metafase van mitose?
A
De chromosomen verdubbelen zich.
B
De chromosomen rangschikken zich in het midden van de cel.
C
De chromatiden worden uit elkaar getrokken.
D
De kernmembraan wordt weer gevormd.
Slide 4 - Quizvraag
MEIOSE I
MEIOSE II
2n --> n + n
n --> n + n
Slide 5 - Sleepvraag
Welk hormoon krijgt een vrouw die IVF ondergaat voor het oogsten van de eicellen?
A
progesteron
B
FSH
C
HGC
D
LH
Slide 6 - Quizvraag
Teelballen
Hypothalamus
Hypofyse
+
+
-
-
Slide 7 - Sleepvraag
Sleep de onderdelen naar de juiste plek
+
+
+
-
-
Teelballen
Hypofyse
Hypothalamus
Slide 8 - Sleepvraag
menstruatie
ovulatie
hormoon uit rijpende follikel
hormoon uit follikel
gele lichaam
eierstok
follikel
Slide 9 - Sleepvraag
Zet de hormonen bij de klier waarin ze geproduceerd worden
Klieren
Hormonen
Rijpende Follikel
Gele lichaam
Hypofyse
FSH
LH
progesteron
oestrogeen
Slide 10 - Sleepvraag
Welk hormoon wordt gemeten door de zwangerschapstest om zeker te zijn van een zwangerschap?
A
FSH en LH
B
HCG
C
Oestrogeen
D
Progesteron
Slide 11 - Quizvraag
Hoe voorkomt sterilisatie een zwangerschap?
A
er worden geen zaadcellen meer aangemaakt
B
het voorkomt een erectie
C
geen zaadcellen bij het sperma
D
helemaal geen sperma meer
Slide 12 - Quizvraag
Om zwanger te worden moet een eicel bevrucht worden. Waar (dus in welk orgaan) vindt de bevruchting plaats?
Slide 13 - Open vraag
De placenta bestaat uit cellen van...
A
de moeder
B
de foetus
C
beide
Slide 14 - Quizvraag
Bij een SOA heb je altijd klachten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een zygote?
A
De eerste cel van het nieuwe organisme
B
stadium na embryo, twee maanden oud
C
16 tot 32 stamcellen
D
De bevruchte eicel die zich innestelt in de baarmoederwand
Slide 16 - Quizvraag
Wat gebeurt er tijdens de overgang?
A
Een vrouw maakt geen nieuwe eicellen aan
B
Er komen geen eicellen meer tot ontwikkeling
C
Er komen steeds minder eicellen tot ontwikkeling
D
Een vrouw maakt minder eicellen aan
Slide 17 - Quizvraag
Wat doet de anticonceptie pil?
A
Zorgt dat je niet ovuleert
B
breekt zaadcellen af
C
Zorgt dat je niet ongesteld wordt.
D
Zorgt dat je niet zwanger kan worden
Slide 18 - Quizvraag
Wat stimuleert de rijping van een follikel?
A
FSH en LH productie door de hypofyse
B
Progesteron productie door het gele lichaam
C
Oestrogeen productie door de rijpende follikel
Slide 19 - Quizvraag
vruchtbare periode
minder vruchtbare periode
menstruatie
eisprong
Slide 20 - Sleepvraag
Wat gebeurt er tijdens iedere stap van de bevalling?
De baarmoedermond gaat open.
De baby wordt door weeën naar buiten geduwd.
De placenta wordt met vruchtvliezen en de navelstreng naar buiten geduwd.
uitdrijving
nageboorte
ontsluiting
Slide 21 - Sleepvraag
Mensen met AIDS zijn vatbaarder voor ziekten dan andere mensen. Omdat het AIDS-virus schade geeft aan:
A
rode bloedcellen
B
bloedplasma
C
witte bloedcellen
D
bloedplaatjes
Slide 22 - Quizvraag
SOA's worden veroorzaakt door:
A
Bacteriën
B
Virussen
C
Schimmels
D
Antwoorden A, B en C zijn juist.
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Welke vervolgstap(pen) ga jij zetten in de voorbereiding op de toets?
