De vergelijking A*B = 0

Hoofdstuk 7
A*B = 0 oplossen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
A*B = 0 oplossen

Slide 1 - Tekstslide

We hebben ontbonden in factoren:

1 getal:                                       36 = 2*2*3*3

1 getal met variabele:          -14x = -1*2*7*x

2 verschillende termen:      12 - 15x = 3(4-5x)
Want 12 = 3*4
en -15x = 3*5*x*-1

Slide 2 - Tekstslide

We hebben ontbonden in factoren:

2 verschillende termen:     12 - 15x = 3(4-5x)


3 verschillende termen:     x2 + 4x - 5 = (x-1)(x+5)
Want 12 = 3*4
en -15x = 3*5*x*-1
product -5:
-1*5
1*-5
som 4:
-1 + 5 = 4
1 + -5 =-4

Slide 3 - Tekstslide

Je weet nu:
Som met 2 verschillende termen
Som met 3 verschillende termen

Slide 4 - Tekstslide

Probeer de volgende stappen te nemen:

  1. Lees de getallen in de opgave af en bedenk welk product en welke som je moet hebben.
  2. Maak een product-somtabel
  3. Bekijk de tabel en kijk welke waarden kloppen bij je vraag
  4. Schrijf nu het antwoord als ontbinding in factoren: Bijvoorbeeld: (..+..)(..-..)

Slide 5 - Tekstslide

Oefenen voorbeeld:
We gaan geleidelijk de stappen volgen om de volgende som te ontbinden in factoren:

x2 -11x +10



Slide 6 - Tekstslide

Oefenen voorbeeld:
We gaan geleidelijk de stappen volgen om de volgende som te ontbinden in factoren:

x2 -11x +10

3 verschillende termen dus we gebruiken de product-sommethode. (x2 -11x +10)

Slide 7 - Tekstslide

Oefenen voorbeeld:
x2 -11x +10

We willen de mogelijke producten van 10 weten:

Product 10=
..*.. =10
..*.. = 10  enz.

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen voorbeeld:
x2 -11x +10

Product 10=
1 * 10
-1 * -10
2 * 5
-2 * -5
Welke SOM van deze getallen maakt -11



Slide 9 - Tekstslide

Oefenen voorbeeld:
x2 -11x +10

Product 10=
1 * 10
-1 * -10
2 * 5
-2 * -5
Welke SOM van deze getallen maakt -11
1+10 = 11
-1 -10 = -11
2 + 5 = 7
-2 -5 = -7

Slide 10 - Tekstslide

Oefenen voorbeeld:
x2 -11x +10

Product 10=
1 * 10
-1 * -10
2 * 5
-2 * -5
Welke SOM van deze getallen maakt -11
1+10 = 11
-1 -10 = -11
2 + 5 = 7
-2 -5 = -7
Nu kunnen we deze getallen invullen:
(x+..)(x+..)

Slide 11 - Tekstslide

zie vorige slide en geef een eindantwoord:
bijv: (x-..)(x-..)

Slide 12 - Open vraag

De berekening
x2 -11x +10

Product =10
1 * 10
-1 * -10
2 * 5
-2 * -5
SOM = -11
1+10 = 11
-1 -10 = -11
2 + 5 = 7
-2 -5 = -7
Antwoord:
(x-1)(x-10)

of (x-10)(x-1)
Is hetzelfde..

Slide 13 - Tekstslide

Probeer nu zelf:
Geef op de volgende pagina het eindantwoord weer van de vraag:

x2 - 9x -36 =  (x-..)(x+..)

Maak dus voor jezelf ook de product-somtabel

Slide 14 - Tekstslide

Geef een eindantwoord: (x-..)(x+..)

Slide 15 - Open vraag

De berekening
x2 -9x -36 =   (x-..)(x+..)
Product = -36
-1 * 36
1*-36
-2*18
2*-18
-3*12
3*-12
-4*9
4*-9
6*-6

Slide 16 - Tekstslide

De berekening
x2 -9x -36 =   (x-..)(x+..)
Product = -36
-1 * 36
1*-36
-2*18
2*-18
-3*12
3*-12
-4*9
4*-9
6*-6

Som = -9
-1 + 36 = 35
1 + -36 = -35
-2 +18 = 16
2 + -18 = -16
-3 + 12 = 9
3 + -12 = -9
-4 + 9 = 5
4 + -9 = -5
6 + -6 = 0

Slide 17 - Tekstslide

De berekening
x2 -9x -36 =   (x-..)(x+..)
Product = -36
-1 * 36
1*-36
-2*18
2*-18
-3*12
3*-12
-4*9
4*-9
6*-6

Som = -9
-1 + 36 = 35
1 + -36 = -35
-2 +18 = 16
2 + -18 = -16
-3 + 12 = 9
3 + -12 = -9
-4 + 9 = 5
4 + -9 = -5
6 + -6 = 0
Nu nog de gevonden getallen 3 en -12 in de haakjes invullen:

(x-..)(x+..)    --> 

Slide 18 - Tekstslide

De berekening
x2 -9x -36 =   (x-..)(x+..)
Product = -36
-1 * 36
1*-36
-2*18
2*-18
-3*12
3*-12
-4*9
4*-9
6*-6

Som = -9
-1 + 36 = 35
1 + -36 = -35
-2 +18 = 16
2 + -18 = -16
-3 + 12 = 9
3 + -12 = -9
-4 + 9 = 5
4 + -9 = -5
6 + -6 = 0
Nu nog de gevonden getallen 3 en -12 in de haakjes invullen:

(x-..)(x+..)    -->   (x-12)(x+3)

Slide 19 - Tekstslide

Het kan lastig zijn

Tot nu toe was herhaling:

Deze stof is belangrijk voor het vervolg van het hoofdstuk, dus vraag vooral in deze les om hulp als het nog onduidelijk voor je is.

Slide 20 - Tekstslide

Nieuwe theorie:

Slide 21 - Tekstslide

De vergelijking A*B = 0
Je hebt de bovenstaande vergelijking met 2 factoren A en B.

Wat weet je sowieso al van 1 van de factoren?
Met andere woorden: Wat moet A voor getal zijn. Of B?

Slide 22 - Tekstslide

Gegeven: A*B=0
Wat voor getal moet A zijn? of B?

Slide 23 - Open vraag

De vergelijking A*B = 0
Er kan alleen als eindantwoord 0 uitkomen als A of B waarde 0 heeft.

We schrijven dit ook wel als:
A*B = 0        voor A = 0  v  B = 0      v betekent OF



Slide 24 - Tekstslide

De vergelijking A*B = 0
We weten dus:
A*B = 0        voor A = 0  v  B = 0

Kijk eens naar de ontbinding in factoren die we bij het herhalen hebben opgesteld: (x-12)(x+3)

Deze kunnen we ook gelijkstellen aan 0             Je krijgt dan...

Slide 25 - Tekstslide

De vergelijking A*B = 0
We weten dus:
A*B = 0        voor A = 0  v  B = 0

Je krijgt dan:
(x-12)(x+3) = 0

Dit lijkt al wel een beetje op de A*B = 0


Slide 26 - Tekstslide

De vergelijking A*B = 0
We weten dus:
A*B = 0        voor A = 0  v  B = 0

Je krijgt dan:
(x-12)(x+3) = 0
A*B = 0     voor A = 0  v  B = 0




A = (x-12)
B = (x+3)

Slide 27 - Tekstslide

A = (x-12) = 0
Welk getal moet x zijn?

Slide 28 - Open vraag

De vergelijking A*B = 0
We weten dus:
A*B = 0        voor A = 0  v  B = 0

Je krijgt dan:
(x-12)(x+3) = 0
A*B = 0     voor A = 0  v  B = 0




A = (x-12)
B = (x+3)
Voor x = 12  v  B = ..

Slide 29 - Tekstslide

B = (x+3) = 0
Welk getal moet x zijn?

Slide 30 - Open vraag

De vergelijking A*B = 0
We weten dus:
A*B = 0        voor A = 0  v  B = 0

Je krijgt dan:
(x-12)(x+3) = 0
A*B = 0     voor A = 0  v  B = 0




A = (x-12)
B = (x+3)
Voor x = 12  v  B = -3

Slide 31 - Tekstslide

De vergelijking A*B = 0

Berekening:
(x-12)(x+3) = 0       voor x = 12   v   x = -3





Slide 32 - Tekstslide

(x+3)(x-9) = 0
A
voor x = 3 v x = -3
B
Voor x = -3 v x = 9
C
Voor x = 3 v x = -9
D
Voor x = -9 v x= -3

Slide 33 - Quizvraag

(x-5)(x+7) = 0
A
x = 7 v x = -5
B
x = 5 v x = 7
C
x = 5 v x = -7
D
x = -5 v x= -7

Slide 34 - Quizvraag

(x-6)(x-7) = 0
A
x = 6 v x = -7
B
x = 6 v x = 7
C
x = -6 v x = 7
D
x = -6 v x= -7

Slide 35 - Quizvraag

Theorie van vandaag

Slide 36 - Tekstslide

Is er nog iets dat je lastig vindt? zo ja, leg uit.

Slide 37 - Open vraag

Stel gerust een vraag

Het kan zijn dat er nog iets onduidelijk is. Je kunt tijdens de les altijd even om verduidelijking vragen.

Slide 38 - Tekstslide

Dan kun je nu aan de slag:

Slide 39 - Tekstslide