Woordvolgorde oefenen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Woordvolgorde herhalen en oefenen

Gewone volgorde in een hoofdzin:

Onderwerp persoonsvorm iets anders  (OPA)

Jan  loopt naar school

Ik werk elke dag

Soorten zinnen

• Gewone zin 
• inversie
• samengestelde zin:

      twee hoofdzinnen of een hoofdzin en een bijzin

Zin met inversie (apo)

Als de zin met iets anders dan het onderwerp begint, bijvoorbeeld de tijd of de plaats:

Anders persoonsvorm onderwerp

Morgen ga ik voetballen

Om vijf uur kom ik 

Zin met gewone volgorde

Zin met inversie

Gisteren ben ik gevallen

Ik hou van pannenkoeken

Patat vind ik niet lekker.

Jan en Piet voetballen samen

Over een week begint de vakantie

Maak zelf een goede zin met de volgende woorden: wij naar school elke dag gaan

Goede zinnen

Wij gaan elke dag naar school.

Elke dag gaan wij naar school.

Wat ook nog kan:

Naar school gaan wij elke dag.

Maak zelf TWEE goede zinnen met de volgende woorden:
Jan elke avond kijken wil televisie

Voegwoorden

Zinnen maken met voegwoorden.....

Voegwoorden plakken zinnen of zinsdelen aan elkaar en geven verband aan de tekst. De tekst krijgt  'samenhang'. Bijvoorbeeld volgorde: Eerst deed ik dit, daarna dat.

Of een tegenstelling: Ik hou wel van fietsen, maar niet van wandelen. Je moet daarbij letten op de VOLGORDE

De volgorde in de tweede zin verandert niet.

In de tweede zin verandert de woordvolgorde

en

maar

omdat

zodat

Terwijl

dus

want

Welke zin is NIET goed?

1. Ik hou van jou, want je bent lief.
2. Ik hou van mijn broer omdat hij is lief.
3. Ik lees de krant, terwijl ik muziek luister
4. Ik ga naar school, zodat ik veel kan leren.

Welke zin is goed?

1. Als het regent, neem ik een paraplu mee.
2. Als het regent, ik neem een paraplu mee.

Welke zin is goed?

1. Ik hoop dat hij haalt zijn examen.
2. Ik hoop dat hij zijn examen haalt.

Welke zin is goed?

1. Als het donker is, ik wil geen autorijden.
2. Als het donker is, wil ik geen auto rijden.

Welke zin is NIET goed?

1. Ik had een onvoldoende, hoewel ik heel hard had geleerd.
2. Hoewel ik heel hard had geleerd, ik had een onvoldoende.
3. Hoewel ik heel hard had geleerd, had ik een onvoldoende.
4. Ik had een onvoldoende, maar ik had heel hard geleerd.

Maak een goede zin met alle woorden:
als jarig Hans is hij een feest geeft

Goede zinnen:

Als Hans jarig is, geeft hij een feest.

Hans geeft een feest, als hij jarig is.

Wat ook nog kan:

Als hij een feest geeft, is Hans jarig.

Als Hans een feest geeft, is hij jarig.

Maak een goede zin met al deze woorden:

ik doe koud wanneer het is aan een warme jas

Goede zinnen

Ik doe een warme jas aan, wanneer het koud is.

Wanneer het koud is, doe ik een warme jas aan.

Wat ook nog kan:

Ik doe, wanneer het koud is, een warme jas aan

Welke zin is NIET goed

1. Omdat het al laat is, ik ga snel naar huis.
2. Omdat het al laat is, ga ik snel naar huis.
3. Ik ga snel naar huis, omdat het al laat is.
4. Ik ga snel naar huis, want het is al laat.

Bedankt voor jullie aandacht