leerdoelen:4. Je kunt vertellen wat je favoriete gerecht is en waar dat gerecht uit bestaat.
5. Je kunt aangeven wat je wel en niet lekker vindt.
subdoelen:
- je kent het werkwoord 'llevar' om te vertellen wat er in een gerecht zit.
- je kunt met het werkwoord 'gustar' aangeven wat je wel en niet lekker vindt en vragen naar iemands voorkeur.
- je kunt reageren op iemands voorkeur (ik ook, ik ook niet, ik wel, ik niet)