1ha chap2 les nombres + la négation

Focusleren
Français en classe
Les nombres (lesson up)
Au travail
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Focusleren
Français en classe
Les nombres (lesson up)
Au travail

Slide 1 - Tekstslide

Focusleren
Chapitre 2
vocabulaire F
phrases G

Herhalen:
werkwoorden -er
avoir (chap 1)
timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

Français en classe
1. Tu aimes ...  ?
- Oui, j'aime [wie zjehm]
- Non, je déteste [zju deetehst]

2. Tu préfères .... ou .... ?
- Oui, je préfère [wie zju preefehr]

 



Je ne sais pas                 
[zju nuh sè pa]
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Les nombres 0-100
Les nombres 'het rat'



Slide 4 - Tekstslide

Avoir = hebben

Slide 5 - Tekstslide

Het werkwoord avoir
timer
1:00
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 6 - Sleepvraag

(avoir) Nous ... une belle maison.
A
avez
B
avons
C
sont
D
ont

Slide 7 - Quizvraag

(avoir) Sophie .... une soeur?
A
as
B
a
C
ai
D
est

Slide 8 - Quizvraag

Tu as une soeur ou un frère ?
timer
1:00

Slide 9 - Open vraag

Les nombres 0-100

Slide 10 - Tekstslide

Combinez les chiffres
timer
1:00
dix-sept
vingt
quatorze
seize
onze
dix-neuf
quinze
dix-huit
douze
treize
11
12
13
15
14
16
17
18
19
20

Slide 11 - Sleepvraag


seize
A
6
B
16
C
60
D
66

Slide 12 - Quizvraag


quatorze
A
40
B
4
C
14
D
44

Slide 13 - Quizvraag

Welke drie cijfers zijn correct:
cinquante / quatorze / treize
A
50 / 14 / 13
B
15 / 40 / 30
C
50 / 40 / 13
D
15 / 14 / 3

Slide 14 - Quizvraag

13 / 30 / 14
50 / 60 / 19
vingt-quatre / dix-sept / trois
soixante-dix / sept / dix-huit
seize / six / vingt
cinquante / soixante / dix-neuf
treize / trente / quatorze
24 / 17 / 3
70 / 7 / 18
16 / 6 / 20

Slide 15 - Sleepvraag


soixante-quatorze

A
64
B
74
C
14
D
60

Slide 16 - Quizvraag


vingt-quatre
A
14
B
40
C
24
D
20

Slide 17 - Quizvraag


quatre-vingts

A
14
B
40
C
24
D
80

Slide 18 - Quizvraag

Sleep en klik op controleren.
Niet goed? klik op het reset-pijltje en doe het nogmaals.
30
40
cinquante
soixante
quatorze
quinze
seize
treize
quarante
trente
50
60
16
13
15
14

Slide 19 - Sleepvraag


quatre-vingt-douze
A
24
B
92
C
12
D
20

Slide 20 - Quizvraag


quatre-vingts

A
14
B
40
C
24
D
80

Slide 21 - Quizvraag


cent
A
20
B
90
C
100
D
11

Slide 22 - Quizvraag

De ontkenning
Ik eet (geen) pizza. 
Ik hou (niet) van kaas. 

Ne....pas / N'....pas = geen / niet                     

Je mange la pizza.     >  Je ne  mange pas la pizza.
J'aime le fromage.      > Je n' aime pas le fromage.

Slide 23 - Tekstslide

Uit welke woorden bestaat de ontkenning
A
alleen pas
B
alleen ne
C
ne/n' pas
D
non pas

Slide 24 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Ils ne aiment pas les crêpes.
B
Ils aiment ne les crêpes pas.
C
Il n'aiment pas les crêpes.
D
Ils n'aiment les crêpes.

Slide 25 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Il n'a pas une télé.
B
Il a n'une télé pas.
C
Il a une télé pas.

Slide 26 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
C'est pas.
B
Ce n'est pas.
C
Ce n'est.

Slide 27 - Quizvraag

Au travail (1ha)
page 84
27a, c
32a, b, c
33

Klaar? Verder met startopdracht
QUIZLET als alles af is
     

Slide 28 - Tekstslide

Au travail (1mh)
page 83
25c
30a, c, d
31b, c, d, e, f

Klaar? Verder met startopdracht
QUIZLET als alles af is
     

Slide 29 - Tekstslide