9.1 Ongezond

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2,3

9.1 Ongezond

Wat gaan we doen?

• Intro hoofdstuk
• Stellingen
• Uitleg 9.1 deel 1
• Opdracht 'speeddaten' 

Leerdoelen

• Je kunt uitleggen welke factoren van invloed zijn op je gezondheid.
• Je kunt uitleggen wat genotmiddelen zijn en voorbeelden noemen.
• Je kunt beschrijven op welke drie manieren je afhankelijk van een genotmiddel kan zijn.
• Je kunt drie manieren benoemen waarop drugs invloed hebben op je hersenen.

Invloeden op je gezondheid

Leefstijl

Omgeving: bijv. stad/platteland, 
maar ook mensen om je heen.

Gezondheidszorg

Wat is een leefstijl?

Leefstijl= je manier van leven.

Dus je gewoonten van eten, drinken, 

roken, slapen, schoolwerk, bewegen

 en ontspannen.

Je leefstijl kies je zelf.

Bespreken opdracht 1 en 2

 blz 140

daarna zelfstandig verder met 1 tm 5 blz 141, 142

Huiswerk

Lezen genotmiddelen

maak opdracht 6, 7, 8, 10 en 11

Les 2

- Stellingen

- genotmiddelen

Drink je wel eens alcohol?

1. Ja, meerdere keren per week
2. Ja, meestal in het weekend
3. Heel af en toe, bij speciale gelegenheden
4. Nooit

Stellingen

Ben je het ermee eens, oneens of twijfel je nog?

Kun je uitleggen waarom?

Zonder alcohol zijn feestjes niet leuk.

Eens

Oneens

Twijfel

Af en toe een biertje drinken voor je 18e moet kunnen.

Eens

Oneens

Twijfel

De leeftijdsgrens voor alcohol zou terug moeten naar 16 jaar.

Eens

Oneens

Twijfel

De verkoop van sigaretten zou verboden moeten worden.

Eens

Oneens

Twijfel

Genotmiddelen

Genotmiddelen gebruiken mensen om zich beter te voelen. 

Voorbeelden:

• koffie
• alcohol
• sigaretten
• drugs
• chocolade/snoep

Is alcohol een genotmiddel? En koffie?

Genotmiddelen kunnen zijn vaak verslavend, waardoor je er afhankelijk van kunt worden. Dit kan op drie manieren:

• Lichamelijk: je lichaam heeft het nodig om te kunnen functioneren. Zonder krijg je ontwenningsverschijnselen.
  
• Geestelijk: je voelt je niet prettig als je het middel niet kunt gebruiken.
  
• Sociaal: je mist het contact met mensen waarmee je het gebruikte.

Wat doen drugs met je hersenen?

Drugs kunnen op drie manieren invloed hebben op je hersenen:

• Verdovend: je hersenen werken trager. Ze verminderen pijn, angst en spanning.
• Stimulerend: je hersenen werken sneller en je voelt je actiever.
• Bewustzijnsveranderend: je hersenen werken anders. Je beleeft de werkelijkheid anders.

Speeddaten

• Je krijgt een drug toegewezen, bewaar het naamkaartje voor de 'speeddate' (volgende les).
• Maak een 'dateprofiel' voor deze drug. Gebruik het document wat je hebt gekregen. 
• De drug die je hebt toegewezen gekregen lever je voor de volgende les digitaal in op Somtoday
• De volgende les wordt jullie kaart gedeeld ter informatie en kort toegelicht door jullie 

Keuze drugs, groepjes van 3 of 4

alcohol, GHB en heroïne.

 cafeïne (koffie), nicotine, XTC, cocaïne en speed.

 cannabis, LSD en paddo’/truffels.

Huiswerk

Uitwerken kaartje drugs en inleveren als opdracht bij somto day

lezen blz 146 "wat zijn de gevolgen van roken?"

maken opdracht 13 tm 18

les 3

Speeddaten

Welke soorten drugs ken je?

Softdrugs (bv. wiet, lachgas) is helemaal niet zo erg om te gebruiken.

Eens

Oneens

Twijfel

Alle drugs zou gelegaliseerd moeten worden.

Eens

Oneens

Twijfel

Uitproberen van drugs en grenzen verkennen moet kunnen als jongere.

Eens

Oneens

Twijfel

exitticket.nl

Les 2

Speeddaten

• Je krijgt een drug toegewezen, bewaar het naamkaartje voor de 'speeddate' (volgende les).
• Maak een 'dateprofiel' voor deze drug. Gebruik het document op It's Learning. 
• Hiermee ga je de volgende les speeddaten met andere drugs. 

Volgende les

Volgende les gaan we 'speeddaten'.

Zorg ervoor dat je de info van je date profiel meeneemt op papier.

Deze les

• Speeddaten
• Uitleg over 9.1 deel 2
• Opdrachten maken
• Video 

Speeddates!

Leerdoelen

• Je kunt de mogelijke gevolgen van verslaving aan roken, alcohol en blowen beschrijven.
• Je kunt gevolgen van alcohol op korte en op lange termijn noemen.

Roken

Drie schadelijke stoffen:

• Nicotine = verslavende stof in tabak. Het versnelt de hartslag en vernauwt de bloedvaten -> hoge bloeddruk.
• Koolstofmonoxide = gas dat je inademt als je rookt. Hecht aan hemoglobine. 
• Teer kleeft aan binnenkant van longen en beschadigt het slijmvlies. 

Wat zal dat voor effect hebben?

Drie schadelijke stoffen:

• Nicotine = verslavende stof in tabak. Het versnelt de hartslag en vernauwt de bloedvaten -> slechte doorbloeding en hoge bloeddruk.
• Teer kleeft aan binnenkant van longen en beschadigt het slijmvlies. 
• Koolstofmonoxide = gas dat je inademt als je rookt. Hecht aan hemoglobine.

Roken

Bedenk voor het kijken:

• Hoeveel rookt een gemiddelde roker per dag? 
• 20 sigaretten per pakje
• Hoelang duurt het dan voordat een roker zoveel gerookt als in het filmpje?

Gevolgen van roken

Na 1 sigaret

Ziekten aan de luchtwegen:

• COPD = chronic obstructive pulmonary disease

• Longkanker

• chronische bronchitis = bronchiën zijn steeds ontstoken en slijmvlies maakt meer slijm aan. Moeilijker om te ademen.
• longemfyseem: longblaasjes klappen, je kunt minder zuurstof opnemen in het bloed.

Alcohol (ethanol)

Alcohol is een gifstof, het verdooft je hersenen. Je kunt er aangeschoten of dronken van worden.

Alcoholvergiftiging = hersenen vallen

uit en je kunt in coma raken (na 

comazuipen).

Blowen

Blowen = roken van wiet/hasj, gemaakt 

van cannabisplant. 

Als je 'stoned' bent, ben 

je loom en verdoofd. 'High' betekent dat je je opgewekt en actief voelt. 

Cannabis versterkt je stemming. Voel je je goed, dan voel je je nog beter, maar voel je je slecht, nog slechter!

Gevaar: paniek, versnelde hartslag, duizeligheid, verslaafd raken.

Drugs

Wat ben je tijdens het maken van je dateprofiel

of het speeddaten te weten gekomen?

Harddrugs is illegaal. Daardoor weet je niet

zeker of de drugs die je krijgt geen slechte 

stoffen bevatten. 

Je kunt drugs daarom anoniem laten testen

in Nederland. 

Hulp nodig? 

Mocht jij zelf hulp nodig hebben bij een verslaving of iemand die jij kent  kampt met een verslaving dan kun je altijd terecht bij iemand op school.
Te denken valt aan je mentor, een docent, vertrouwenspersoon. Zij kunnen en willen je altijd een luisterend oor bieden en je helpen!

Daarnaast kan er via school hulp ingeroepen worden van externe organisaties. 

 

Opdrachten

Basis: 11, 13 t/m 15, 18, 19, 21 t/m 23, 27