Meesterlijke Verwijzingen: Een Les over Verwijswoorden in het Nederlands

Meesterlijke Verwijzingen: Een Les over Verwijswoorden in het Nederlands
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meesterlijke Verwijzingen: Een Les over Verwijswoorden in het Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je verwijswoorden in het Nederlands correct gebruiken en begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over verwijswoorden in het Nederlands?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Basis van Verwijswoorden
Verwijswoorden vervangen zelfstandige naamwoorden. Bijvoorbeeld: 'Hij' vervangt 'de jongen'.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Man/vrouw de-woorden
Voor mannelijke de-woorden gebruiken we 'hij' en 'hem'. Voor vrouwelijke de-woorden gebruiken we 'zij' en 'haar'.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onzijdige het-woorden
Bij onzijdige het-woorden gebruiken we 'het' en 'zijn'.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specifieke Voorbeelden
Bijvoorbeeld: 'De jongen heeft zijn fiets.' 'Het meisje heeft haar boek.'

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hen en Hun
We gebruiken 'hen' als vervanging voor personen en 'hun' als bezittelijk voornaamwoord.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat
Het woord 'wat' kan zowel naar mannelijke, vrouwelijke als onzijdige woorden verwijzen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening
Geef de studenten een korte zin en laat ze het juiste verwijswoord kiezen en benoemen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgebreide Praktijk
Geef de studenten een paar zinnen om te oefenen met het gebruik van verwijswoorden in verschillende contexten.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz
Een korte quiz om het begrip te testen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldzinnen
Laat de studenten voorbeeldzinnen maken met verschillende verwijswoorden en deel ze met de klas.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Vraag de studenten om te reflecteren op wat ze hebben geleerd over verwijswoorden en hoe ze het kunnen toepassen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.