1. Beantwoord de vragen uitgebreid op papier.
2. Vertel het verhaal en houd bij hoelang je erover doet.
3. Zit je ongeveer aan de 5 minuten? Schrijf dan je spiekbriefje.
4. Oefenen, oefenen, oefenen: voor je klasgenoten en/ of eventueel voor je docent.