SCV, d1 les 3

Sociaal communicatieve vaardigheden
les 3

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Sociaal communicatieve vaardigheden
les 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik les 2
  1. Wat is coderen? 
  2. Wat is decoderen? 
  3. Wanneer is er sprake van meerzijdige communicatie?

Slide 2 - Tekstslide

Meerzijdige communicatie is direct
Lesdoelen les 3
  • Ik kan vertellen wat een referentiekader is.
  • Ik kan uitleggen hoe het referentiekader een gesprek kan beïnvloeden. (d.m.v. coderen en decoderen)
  • Ik kan de verschillende doelen van communicatie benoemen.


Communicatie & gedrag: H. 1.4 & 1.1

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiekader
De manier waarop jij naar het leven kijkt en informatie verwerkt. 

Iedereen heeft een eigen referentiekader, deze wordt gevormd door: 
  • Waarden en normen 
  • Overtuigingen 
  • Verwachtingen 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg geboorte onbeschreven blad, daarna door ervaringen en omgeving beïnvloed. 

Waarden = idealen die we nastreven (gelijkheid, vrijheid, zelfstandigheid)
normen = gedragsregels
Referentiekader
Beïnvloed door ervaringen en omgeving:

Opvoeding                                           Social Media                Cultuur                                                Nieuws
Religie 
Leefsituatie
Werk 
Vrienden 




Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht eigen referentiekader
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf eens op wat jouw referentiekader heeft gevormd? 
Bespreek na met studiegenoot, wat is hetzelfde en wat is anders?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Break

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Vragen op het bord: 
1. Welke kenmerken van de begeleider  kleuren zijn referentiekader? 
2. Welke opvattingen heeft de begeleider over de jongere? (wat kun je afleiden van taalgebruik)
3. Wat zou de begeleider kunnen zien als hij zijn 'bril' afzet? 
Begrijpen van de boodschap
Decoderen = de boodschap omzetten in een betekenis. 


Fouten die jij als ontvanger kan maken:
  1. Andere (emotionele) betekenis aan woorden, door o.a. referentiekader.
  2. Eigen (andere) interpretatie van de woorden, gekleurd door huidige stemming en gevoelens naar de persoon.

Slide 10 - Tekstslide

Conclusie: Bij communicatie is geen sprake van objectieve werkelijkheid maar van persoonlijke en subjectieve werkelijkheid.

Communicatie doelen
Het is belangrijk om vooraf goed na te denken over het doel van je communicatie. Op die manier communiceer je doelgericht.

1. Overtuigen: de ander een idee of mening laten overnemen. 
2. Informeren: informatie overbrengen aan de ander. 
3. Activeren: de ander in actie brengen of motiveren. 
4. Instrueren: de ander leren hoe hij/zij moet handelen (bepaalde manier). 

Slide 11 - Tekstslide

Welke 2 zijn meeste ingekleurd door referentiekader? 
Evaluatie les 3
  • Ik kan vertellen wat een referentiekader is.
  • Ik kan uitleggen hoe het referentiekader een gesprek kan beïnvloeden. (d.m.v. coderen en decoderen)
  • Ik kan de verschillende doelen van communicatie benoemen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik les 4
  • Ik kan vertellen wat verbale en non-verbale communicatie is
  • Ik kan voorbeelden geven van non-verbale communicatie. 
  • Ik kan het belang van non-verbale communicatie uitleggen.



Communicatie & gedrag: H. 1.2

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies