Module 3 LVB

Verstandelijke beperking 
  • Licht verstandelijke beperking 
  • Matig verstandelijke beperking 
  •  Ernstig verstandelijke beperking 
  •  Diep verstandelijke beperking 

Wat is een normale IQ? 
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Verstandelijke beperking 
  • Licht verstandelijke beperking 
  • Matig verstandelijke beperking 
  •  Ernstig verstandelijke beperking 
  •  Diep verstandelijke beperking 

Wat is een normale IQ? 

Slide 1 - Tekstslide

90/110
Indeling van mensen met een verstandelijke beperking
  • Op basis van IQ

  • Indeling naar niveaus
- lichte verstandelijke beperking
- matig verstandelijke beperking
- ernstige verstandelijke beperking
- zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 2 - Tekstslide

Een indeling op basis van het IQ alleen zegt niet zoveel. Er is meer dan alleen het ‘verstandelijk functioneren’. Er is ook het aanpassingsvermogen en de mate waarin iemand zelfstandig kan functioneren.
Indeling van mensen met een verstandelijke beperking
  • Op basis van IQ

  • indeling naar niveaus
- lichte verstandelijke beperking
- matig verstandelijke beperking
- ernstige verstandelijke beperking
- zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Categorieën verstandelijke beperkingen
Categorieën verstandelijke beperkingen
  • Licht verstandelijke beperking ( LVB)
  • Matig verstandelijke beperking
  • Ernstig verstandelijke beperking
  • Ernstig meervoudige beperking ( EMB)

Slide 4 - Tekstslide

Opfrissen.
Welke categorieën van een verstandelijke beperking zijn er ook al weer?
De studenten zelf na laten denken.

Stoornis, beperking, handicap
  • Stoornis; wanneer een orgaan of lichaamsfunctie ontbreekt, afwijkingen vertoont of beschadigd is. Rekening houdend met de leeftijd van de betrokkene.

  • Beperking; is een moeilijkheid of onmogelijkheid om bepaalde normale menselijke activiteit uit te voeren.

  • Handicap; is een verlies van mogelijkheden om op normale wijze deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijke beperking
Definitie van verstandelijke beperking;
Er is sprake van duidelijke beperkingen in zowel het intellectuele functioneren als het aanpassingsvermogen. 
De beperkingen treden op voor de leeftijd van achttien jaar.

Slide 6 - Tekstslide

De ‘duidelijke beperking in het intellectuele functioneren’ wijst op beperkingen in de intelligentie ofwel het verstand. De persoon heeft (grote) problemen bij het leren, denken en onthouden van zaken. Het gaat hierbij om theoretische en praktische kennis. Jezelf kunnen aankleden bijvoorbeeld stelt eisen aan je motorische vaardigheden, maar ook dat je de volgorde van kleding aantrekken moet onthouden en daarvan de logica kunt inzien.

De beperking in het aanpassingsvermogen wil zeggen dat iemand niet voldoet aan de normen die horen bij de leeftijd. Er wordt dan gekeken naar sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Bij al deze zaken heb je een goed begrip van de situatie nodig om juist te reageren. Je moet bovendien begrijpen wat een gepaste reactie is en wat niet. Iemand met een verstandelijke beperking kan dit niet of niet goed, hij heeft er moeite mee zelfstandig te functioneren en verantwoordelijkheid te dragen.

Licht verstandelijke beperking
- Maakt een vertraagde ontwikkeling door. 
- Uiteindelijk kan hij meestal (soms onder begeleiding) zelf vorm geven aan zijn eigen leven.
- Je kunt goed communiceren met mensen met een lichte verstandelijke beperking. 
-  In de zorg en begeleiding ligt de nadruk op lichte ondersteuning en voorlichting. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Jordy heeft een licht verstandelijke beperking. Welke belemmerende factoren spelen nog meer mee in zijn ontwikkeling?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Matige verstandelijke beperking
- Beperkt zelf inzicht
- Sociaal besef 
- Eigen oordeel/mening is moeilijk
- Woordenschat is beperkt. 
- Hebben een eenvoudig inzicht in zichzelf, in anderen en in de situatie. 
- Hij leert niet door na te denken of waar te nemen, maar door te doen en te ervaren.

Slide 10 - Tekstslide

In de zorg aan deze cliëntgroep ligt de nadruk op ondersteuning en voorlichting. In de begeleiding en omgang kun je gebruikmaken van verbale communicatie. Let er wel op of de cliënt je begrijpt en pas je woordenschat aan, zonder kinderachtig te gaan praten.

Slide 11 - Video

Matige verstandelijk beperkt
Kunnen mensen met een matige verstandelijke beperking een relatie aangaan en onderhouden?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ernstige verstandelijke beperking
- Ervaart de wereld vooral via zijn lichaam.
- Er kan ook starheid zijn: iets moet of kan alleen op een bepaalde manier en anders niet. 
- Vaak passief gedrag. 
- Vaak sprake van motorische problemen

Slide 13 - Tekstslide

Het initiatief moet van jou komen. Je neemt de zelfzorg deels over, deels ondersteun je het. In de communicatie is het nodig gebruik te maken van totale communicatie. Dat betekent dat je niet alleen met woorden communiceert, maar ook via gebaren, door voorwerpen te laten zien en door lichaamscontact te maken. Belangrijk is verder een vast en overzichtelijk dagprogramma, want dat helpt de wereld te begrijpen.
Zeer ernstige verstandelijke beperking

- Leeft in zijn eigen wereld en is niet of nauwelijks zelfredzaam. 
- Hij ervaart de wereld via zijn lichaam. 
- Hebben een slechte motoriek en zijn soms bedlegerig.

Slide 14 - Tekstslide

Het heeft geen zin om van een afstandje tegen hem te praten. Hij heeft niet in de gaten dat je het tegen hem hebt en bovendien is het de vraag of hij je begrijpt. Het is belangrijk direct contact te zoeken. Hij is dan erg gevoelig voor de toon waarop je iets zegt. Knuffelen kan hij meestal ook waarderen.
Je kunt goed met ze communiceren, zijn zich vaak bewust van het ''anders'' zijn. Uiteindelijk kan hij meestal (soms onder begeleiding) zelf vorm geven aan zijn eigen leven.
Hierbij is sprake van?
A
Ernstige verstandelijke beperking
B
Lichte verstandelijke beperking
C
Matige verstandelijke beperking
D
Zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leert niet door te denken of waar te nemen, maar door te doen en te ervaren...
A
Ernstige verstandelijke beperking
B
Lichte verstandelijke beperking
C
Matige verstandelijke beperking
D
Zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze mensen hebben bijna altijd motorische problemen
A
Ernstige verstandelijke beperking
B
Lichte verstandelijke beperking
C
Matige verstandelijke beperking
D
Zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hierbij is vaak sprake van een vertraagde ontwikkeling
A
Ernstige verstandelijke beperking
B
Lichte verstandelijke beperking
C
Matige verstandelijke beperking
D
Zeer ernstige verstandelijke beperking

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt meervoudig gehandicapt in?

Slide 19 - Open vraag

Het kan gaan om een combinatie van een verstandelijke en een motorische beperking, maar ook om een combinatie van doofheid en blindheid. De groep mensen met een meervoudige beperking is een heel diverse groep mensen. Dat komt omdat allerlei combinaties van beperkingen mogelijk zijn
Meervoudige beperking
Bij een meervoudige handicap heeft een kind naast een ernstige verstandelijke beperking ook lichamelijke beperkingen. Oog- of oorklachten, epilepsie, maag- en darmproblemen en luchtweginfecties komen regelmatig voor.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Syndroom van Down
Kenmerken
- Het syndroom van down is een aangeboren afwijking. 
- Mensen met downsyndroom hebben enkele typische uiterlijke kenmerken. 
- Deze afwijking ontstaat door een extra chromosoom. Normaal heb je 23 paar chromosomen, dus 46 in totaal met iemand met het syndroom van down heb je er 47 dus 1 te veel.
- Mensen met het downsyndroom ontwikkelen zich langzamer. 


Slide 22 - Tekstslide

Chromosomen zitten in al onze lichaamscellen en zijn dragers van onze erfelijke eigenschappen. Normaal gesproken heeft iedereen in elke cel twee exemplaren van elk chromosoom. Iemand met het downsyndroom heeft van een bepaald chromosoom (21) geen twee maar drie exemplaren. 
Uiterlijke kenmerken
- Plat achterhoofd
- Rond gezicht
- Schuin staande ogen
- Huidplooi aan de binnenkant van de oogleden
- Een korte nek 
- Laagstaande oren en een lage neusbrug
- De meeste kinderen zijn vaak kleiner dan hun leeftijdsgenoten
Vaak medische problemen
- Hartafwijking
- Maag - darm afwijking
- Slaapapneu
- Problemen met horen en zien
- Epilepsie 
- Diabetisch type 1 
- Traag werkende schildklier
- Verminderde weerstand
- Huidproblemen 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fragiele X-syndroom 
Afwijking in het geslachtschromosoom, namelijk het X- chromosoom. 
Aandoening gaat gepaard met een verstandelijke beperking, gedrag dat op autisme lijkt en (vaak) bepaalde uiterlijke kenmerken. 

Overerven vindt plaats via de moeder, die is draagster. De meeste vrouwelijke draagster van het fragiele x syndroom hebben geen, of alleen een lichte, verstandelijke beperking. 

Fragiele X wijst naar een breekbare (fragiele) plaats in een van de geslachtschromosomen. 
Het X - Chromosoom. Die afwijking is zichtbaar te maken onder een microscoop. Je ziet dan een versmalling in het chromosoom. 

Slide 24 - Tekstslide

Komt vaker voor bij mannen dan vrouwen.

De verstandelijke ontwikkeling met fragiele X kan variëren. 

Bij jongens is de verstandelijke beperking altijd aanwezig en is deze vaak matig tot ernstig. 

Bij meisjes heeft ongeveer 40% een normale intelligentie, maar kan wel sprake zijn van sociale problematiek. Bij het overige deel is sprake van een matige tot ernstige verstandelijke handicap. 


Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uiterlijke kenmerken
- Bij de geboorte ziet een kind met fragiele x syndroonm er meestal net zo uit als ieder ander kind. 
- Bij het opgroeien kunnen kenmerken zichtbaar worden.
- Het kind heeft soms een langer gezicht dan andere en het kan grotere oren hebben.
- Vaak oorontstekingen. 
- Platvoeten 
- Vingers en polsen strekken. 
Medische kenmerken
- Mensen met het Fragiele X syndroom zijn meestal gezond en hebben een normale levensverwachting. 

- Vaak infecties aan de luchtwegen en pijnlijke oorontstekingen.
- Hyperlaxiteit (gewrichten en ledematen kunnen ze ver overstrekken)  
- Bijziendheid.
- Vergroting aan de testikels (jongens).
- Vrouwen kunnen op jongere leeftijd in de overgang raken. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangeboren & Verworven
Aangeboren: iemand heeft de handicap al bij de geboorte, 
-  Afwijking in de chromosomen
- Erfelijkheid
- Bepaalde leefwijze / ziekte van de moeder tijdens de zwangerschap

Verworven: Iemand krijgt een handicap na de geboorte
- Tijdens de geboorte > zuurstofgebrek
- Tijdens zijn leven > ongeval, ziekte of ouderdom

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulphonden
,m

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bepalen ze de mentale beperking van iemand?
A
IQ test
B
Sporttest

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt zowel geestelijk als lichamelijk gehandicapt raken door middel van een auto-ongeluk?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke ontwikkelingsleeftijd is van toepassing bij ernstig verstandelijk beperkt

A
10-12 jaar
B
7-9 jaar
C
4-6 jaar
D
0-3 jaar

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marieke is 21 jaar en licht verstandelijk beperkt. Wat is haar ontwikkelingsniveau?
A
0-2 jaar
B
2-4 jaar
C
4-8 jaar
D
8-12 jaar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

André is 30 jaar en ernstig verstandelijk beperkt. Wat is zijn ontwikkelingsniveau?
A
0-2 jaar
B
2-4 jaar
C
4-8 jaar
D
8-12 jaar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke afkorting wordt gebruikt voor licht verstandelijk beperkt
A
LVG
B
VB
C
LVB
D
LV

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding binnen een woonvorm voor verstandelijk beperkten is een vorm van intramurale zorg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is licht verstandelijk beperkt (LVB) en wat is zwakbegaafdheid (ZB)?
A
Hetzelfde: IQ tussen 50-85
B
LVB: IQ tussen de 30-50; ZB: IQ tussen de 50-70
C
LVB: IQ tussen de 50-70; ZB: IQ tussen de 70-85
D
LVB: IQ onder de 30; ZB: IQ onder de 50

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We noemen iemand verstandelijk beperkt als het IQ onder de 100 is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag


IQ onder de 80 
Problemen met leren en gedrag
Achterlopen in de ontwikkeling 

Stelling: "Mag iemand die verstandelijk beperkt is beslissen over het plegen van euthanasie?"
A
Ik vind van wel
B
Ik vind van niet

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verstandelijk beperkten mogen stemmen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke mate van beperking heeft een persoon met het Syndroom Down
A
Licht tot ernstig verstandelijk beperkt.
B
Licht tot matig verstandelijk beperkt.
C
Matig tot zeer ernstig verstandelijk beperkt.
D
Licht tot zeer ernstig verstandelijk beperkt.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent verstandelijk beperkt?
A
geestelijk beperkt
B
lichamelijk beperkt
C
lichamelijk en geestelijk beperkt
D
sociaal beperkt

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9. Iemand met een IQ van 56 is licht verstandelijk beperkt?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ernstig verstandelijk beperkte heeft een IQ van?
A
20 tot 35
B
35 tot 50
C
0 tot 20
D
50-70

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met het syndroom van down zijn licht verstandelijk beperkt
A
Nooit
B
Soms
C
Altijd
D
syndroom van down heeft niets met een verstandelijke beperking te maken

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Indeling op basis van ervaringsfasen
  • de lichaamsgebonden ervaringsfase
  • de associatieve ervaringsfase
  • de structurerende ervaringsfase
  • de vormgevende ervaringsfase

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fases
• Lichaamsgebonden ervaringsfase 
Vooral zintuigelijk en lichamelijk
• Associatieve ervaringsfase
Kan verbanden leggen tussen personen, gebeurtenissen en voorwerpen
• Structurerende ervaringsfase
Leert betekenis te geven aan de verbanden uit de associatieve ervaringsfase
• Vormgevende ervaringsfase
Kan zelf ideeën hebben, plannen maken en plannen vormgeven. Kan abstract denken en communiceren

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De lichaamsgebonden ervaringsfase
  • ruiken, voelen, proeven, zien, horen.
  • nabijheidszintuigen en vertezintuigen

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Associatieve ervaringsfase
Eenvoudige verbanden worden gelegd, herhaling is hierbij erg belangrijk [servet – eten]

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Structurerende ervaringsfase: 
Men is in staat om meer dan twee zaken met elkaar in verband te brengen, kan juiste volgorde aanbrengen.

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormgevende ervaringsfase: 
Men kan vorm geven aan eigen leven, de mens kan keuzes maken en heeft een eigen smaak.

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niveaus van verstandelijke beperking

zeer ernstige verstandelijke beperking IQ 0/ 20/25 lichaamsgebonden ervaringsfase
ernstige verstandelijke beperking IQ 20-25/35-40 associatieve ervaringsfase

matige verstandelijke beperking IQ 35/40-50/55 structurende ervaringsfase
lichte verstandelijke beperking IQ 50/55-70 vormgevende ervaringsfase




Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Opdracht:
Van de docent ontvang je een strook papier.
Bedenk aan de hand van het thema ‘Cliënten met een (lichte) verstandelijke beperking’ een vraag die nog hebt of die jou bezig houdt.
Schrijf de vraag op de strook!

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies