Het bijvoeglijk naamwoord

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
- Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is 
- Ik kan het bijvoeglijk naamwoord aanpassen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je over
het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

zn
bn
m.ev
-
v.ev.
+e
m.mv.
+s
v.mv.
+es
Samengevat:

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden:

Il a un chat gris
Ma mère a cinq chats gris

L'éléphant est gros
les éléphants sont gros

Slide 10 - Tekstslide

Mon chat est rouge
Ma chambre est rouge aussi

Le mur jaune
Les maisons jaunes

Slide 11 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les voitures sont (groen)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les chats sont (rood)
A
rouge
B
rouges
C
rougee
D
rougees

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Olivier et Marc sont (frans)
A
français
B
française
C
françaiss
D
françaises

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Marianne est (verdrietig)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Kies de juiste vorm:
L'actrice est (mooi)
A
beaux
B
belles
C
belle
D
beau

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Les sacs sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux

Slide 20 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Mon grand-père est (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

OEFENINGEN
WAT: OEFENING 1 
HOELANG: 5 MIN 
HOE: IN JE SCHRIFT / PAPIER 

Slide 25 - Tekstslide

WAT HEB IK ONTHOUDEN? 

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb ik van de uitleg onthouden?

Slide 27 - Open vraag