Meetles - meten met gewicht

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 5

'Meten en de eigenschap, weergegeven in een bepaald getal of waarde, van iets vastleggen 

Vb. 

De lengte van dat pad is 20 meter (eigenschap is lengte) 

Mijn schoenmaat is 39 (eigenschap is schoenmaat)

De man weegt 80 kilo. (eigenschap is gewicht v/d persoon) 

Wat is meten?

1. Meten met gewicht: gram, kilogram.   

2. Meten met afstand: centimeter, meter, kilometer

Wij praten over meten als...

Rekenen

I

Meten met kilogram en gram = wegen

GRAM

1000 g = 1 kg

afkorting = g

doosje aardbeien

kruiden en specerijen

vleeswaren

keukenweegschaal

groente

gewichtjes 

1 gram = bijna niks

10 gram = een ei 

100 gram = een kleine appel

250 gram = een bakje champignons

1000 gram = een pak suiker 

1000 gram = 1 kilo 

KILOGRAM

1000 g = 1 kg (1 kilo)

afkorting = kg

zak appels

personen

vlees

personenweegschaal

gewichtheffen

1 kilo = een pak suiker 

10 kilo = meisje van 2 jaar

100 kilo = een te zware man

1000 kilo  = een  auto (niet al te groot)

5000 kilo = een olifant

Wanneer gebruik je meten met gewichte gaan nu oefenen

- Als je wilt weten hoe zwaar je bent: kg

- Als je wilt weten of je met een hele groep in een lift kan: kg

- Als je wilt weten of je iets kan tillen: kg

En heel vaak: 

- Als je gaat koken met een recept ! 

Dan spreken we altijd van gram (g) dus niet van kilogram (kg).

Wanneer gebruiken we meten met gewicht?

Wanneer gebruik je meten met gewichte gaan nu oefenen

Recept voor poffertjes voor 4 personen:

- 250 gram meel

- 0,5 liter melk

- 1 ei

- beetje zout 

- boter 

We gaan koken: maak de som op jouw wisbordje

Vraag 1: Als je poffertje maakt voor 4 personen, hoeveel meel heb je dan nodig? 

Vraag 2: Als je poffertjes maakt voor 12 personen, hoeveel meel heb je dan nodig?

Wanneer gebruik je meten met gewichte gaan nu oefenen

Hoeveel kg weeg jij? 

En jouw buurman/buurvrouw?

Vraag: Hoeveel kilo wegen jullie samen?

We gaan wegen: maak de som op jouw wisbordje

Wanneer gebruik je meten met gewichte gaan nu oefenen

Tom is 8 jaar oud. Hij weegt 31 kilo. 

Zijn broer weegt 42 kilo.

Vraag: Hoeveel kilo weegt zijn broer meer dan Tom?

We gaan wegen: maak de som op jouw wisbordje

Wat is de afkorting van Liter

1. L
2. Lieter
3. Liter
4. Ml

Wat is meer 500 ml of 0,5 Liter

1. 500 ml
2. 0,5 Liter
3. Het is evenveel

Wat is de afkorting van kilogram?

1. kilo
2. gram
3. g
4. kg

Wat is de afkorting van gram?

1. g
2. gr
3. gram
4. kilo

Hoeveel gram is een kilogram?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

Hoeveel kilogram is 1000 gram?

1. 1
2. 10
3. 100
4. 1000

Wanneer gebruik je een keuken weegschaal?

1. Als ik wil weten hoe zwaar ik ben.
2. Als ik wil weten hoeveel melk ik nodig heb voor pannenkoeken.
3. Als ik wil weten hoeveel gram meel ik nodig heb voor een taart.
4. Als ik wil weten hoe zwaar mijn koffer is.

Wat voor soort weegschaal is dit?
Kies twee antwoorden.

1. keukenweegschaal
2. digitale weegschaal
3. personenweegschaal
4. analoge weegschaal

Wat geeft deze weegschaal aan?

1. 112 kg
2. 11,2 kg
3. 112 g
4. 11,2 g

Wat geeft deze weegschaal aan?

1. 70 kg
2. 80 kg
3. 75 kg
4. 76 kg

Hoeveel weegt dit?

1. 1 kg
2. 10 g
3. 250 g
4. 250 kg

Hoeveel weegt dit samen?
 4 bakjes
champignons

1. 1000 g
2. 100 g
3. 500 g
4. 250 g

Wat is zwaarder?

1. zak appels
2. pak melk

Wat weegt 1 kg?

1. fles1,5 liter cola
2. pak suiker
3. pak koffiepads
4. zak chips

Wat is gelijk aan 0,5 kg?

1. 5 g
2. 50 g
3. 500 g
4. 5000 g

Wat is hetzelfde als 1,5 kg
Kies twee antwoorden.

1. 1 kg en 500 g
2. 1 kg 50 g
3. 15 kg
4. 1500 g

Wat is hetzelfde als 2,1 kg?

1. 21 g
2. 210 g
3. 2100 g
4. 21000 g

Wat is gelijk aan 3800 g?

1. 3,8 kg
2. 38 kg
3. 0,38 kg
4. 380 kg

Hoeveel weegt ongeveer een kind van 8 jaar?

1. 10 kg
2. 30 kg
3. 50 kg
4. 70 kg

Hoeveel weegt ongeveer een potlood?

1. 10 g
2. 0,5 kg
3. 100 g
4. 1 kg

Wat is de juiste volgorde van licht naar zwaar?

1. iPad, reep, stiften, puntenslijper
2. puntenslijper, stiften, iPad, reep
3. puntenslijper, stiften, reep, iPad
4. stiften, puntenslijper, reep, iPad

Wat is de juiste volgorde van zwaar naar licht.

1. zitzak, fiets, spacescooter, laptop
2. laptop, spacescooter, zitzak, fiets
3. fiets, zitzak, laptop, spacescooter
4. fiets, zitzak, spacescooter, laptop

Dit was de rekenles!

Hoeveel had jij er goed?