In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
lesprogramma
15 minuten lezen
korte uitleg: hoofdgedachte en tekstverbanden
Testen of we de uitleg begrijpen
Zelfstandig aan de slag!
Slide 1 - Tekstslide
Pak je leesboek erbij!
Je gaat 15 minuten lezen.
Boek niet bij je? Melden bij mij, je gaat artikelen lezen op nos.nl
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
We hebben het gehad over:
- lees-en luisterstrategieen;
- oriënterend, globaal, precies en zoekend;
Slide 3 - Tekstslide
Waarom is het belangrijk om een tekst eerst orienterend te lezen voordat je de tekst precies gaat lezen?
Slide 4 - Open vraag
Het onderwerp van de tekst is:
A
Waar de tekst over gaat in een zin.
B
Wat er aan het begin van de tekst wordt gezegd.
C
Waar de tekst over gaat in 1 of een paar woorden
D
Waar de tekst over gaat, geschreven in 1 alinea
Slide 5 - Quizvraag
Onderwerp en hoofdgedachte
Een tekst heeft natuurlijk altijd een ONDERWERP.
Daarnaast heeft elke tekst een HOOFDGEDACHTE.
De hoofdgedachte van een tekst
vertelt in één zin de belangrijkste
boodschap van de tekst.
Slide 6 - Tekstslide
hoofdgedachte
Hoofdgedachte is vaak te vinden:
in de inleiding of het slotvan de tekst
Vraag bij hoofdgedachte:
Wat is het belangrijkste wat er in de hele tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Slide 7 - Tekstslide
hoofdgedachte
Vaak kun je de hoofdgedachte vinden in de inleiding of het slot van de tekst. Deze zin kun je vaak letterlijk overnemen.
maar...
Dit hoeft niet altijd zo te zijn. Je moet soms ook zelf de hoofdgedachte van een tekst formuleren. Hiervoor kun je dan nog wel het beste de info uit de inleiding en het slot gebruiken.
Slide 8 - Tekstslide
hoofdgedachte
Je vindt de hoofdgedachte door een tekst precies te lezen.
Je vindt het onderwerp van een tekst door orienterend te lezen.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een hoofdgedachte?
A
Dit is een gedachte van de schrijver
B
Een korte samenvatting van de tekst in 1 zin
C
Altijd de eerste zin van de tekst
D
Altijd de titel van de tekst
Slide 10 - Quizvraag
Wat kan een hoofdgedachte zijn?
A
Boekverfilming
B
Boekverfilmingen van Harry Mulisch
C
De verfilming is meestal minder indrukwekkend dan de het boek dat eraan ten grondslag ligt
D
Zijn boekverfilmingen altijd beter dan het boek dat eraan ten grondslag ligt?
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte?
Wat is de hoofdgedachte?
A
Man vindt vogelspin in fruit,.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.
Slide 12 - Quizvraag
Opdrachten
Woordenschat==> woordbetekenis. Schrijf de woorden uit de tekst op links. Schrijf de betekenis hier dan achter.
Vouw je blaadje eventueel door midden.
We werken vandaag uit ons boek
Het is huiswerk voor dinsdag.
Vrijdag werken we er in de les nog aan.
Slide 13 - Tekstslide
Meer dan lezen §2 Onderwerp en hoofdgedachte
Lezen: Opdr. 1, 3, 5, 7, 9
Woordenschat: Opdr. 2, 4, 6, 8
Schrijven: 10, 11
Presenteren: 12
Meer dan lezen §2 Onderwerp en hoofdgedachte
Lezen: Je maakt alles online. HAVO maakt opdracht 1 ook in het schrift voor morgen.
timer
15:00
Slide 14 - Tekstslide
Wat betekent ''prominente''?
A
Iets vuils vervangen door iets fris
B
ontwikkeling
C
belangrijkere; grotere
D
aanbod
Slide 15 - Quizvraag
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 16 - Open vraag
Heb je nog een tip, of zou er iets beter kunnen de volgende les?