23/24-47-1H- Verschil fictie en non-fictie

23/24 Fictie
Fictie - klas 1
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

23/24 Fictie
Fictie - klas 1

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van dit college
Lesdoelen
  • Ik weet het verschil tussen fictie en non-fictie
  • Ik weet het verschil tussen realistische en niet-realistische fictie

Volgende week starten we met fictie in NN! 

Slide 2 - Tekstslide

Non-fictie
Leesvaardigheid gaat over non-fictie. Dat zijn teksten waarin niets is verzonnen en de schrijver je bijvoorbeeld informatie geeft over een bepaald onderwerp, je probeert te overtuigen van zijn mening of je wil uitleggen hoe je iets moet doen. 

Slide 3 - Tekstslide

Fictie
In deze cursus maak je kennis met fictie. Dat zijn verhalen die de schrijver heeft verzonnen. 

Het doel van fictie is amuseren – de schrijver wil dat jij zijn verhaal met plezier leest, bijvoorbeeld omdat je het spannend, zielig of aangrijpend vindt.

Slide 4 - Tekstslide

Realistisch vs. niet-realistisch
Als je in een verhaal leest over gebeurtenissen die in het echt helemaal niet kunnen plaatsvinden, heb je te maken met een fantasieverhaal. Dit noemen we niet-realistische fictie


In de meeste verhalen spelen gebeurtenissen af, die echt plaats zouden kunnen vinden. Dit noemen we realistische fictie. 

Slide 5 - Tekstslide

Realistisch vs. niet-realistisch

Slide 6 - Tekstslide

Kijkvraag
Welke trailer is niet-realistisch en welke is realistisch? 
Waar kun je dit aan zien? 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verschil tussen realistische en niet-realistische fictie?

Slide 11 - Open vraag

Werken aan jouw leerdoelen
Lesdoel: ik heb aan mijn individuele leerdoelen van leesvaardigheid gewerkt. 
1. Ga naar Klik en bekijk in jouw feedback welke leerdoelen jij nog niet beheerst. 
2. Ga naar Klik en ga via 'hulpmiddelen' naar de juiste paragraaf. 
3. Oefen deze les met jouw eigen leerdoelen. Kijk daarvoor eerst naar de theorie en maak de opdrachten. 

Deze week geef ik extra instructie over: onderwerp en hoofdgedachte

Welke keuze maak jij? 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Feedback: "het is verstandig dat je extra oefent op het vinden van de hoofdgedachte in de tekst. Bovendien zie ik dat je deelonderwerpen nog lastig vindt. Ga hiermee aan de slag."

Ga naar het huiswerk van Nederlands in Klik
Ga naar hulpmiddelen en ga eerst met:  'Hoofdgedachte en onderwerp' aan de slag. Heb je dit onder de knie? Ga dan verder met 'Deelonderwerpen'. 


Slide 13 - Tekstslide