7..6.2h4e naamval voorzetsels

Willkommen!
Heute:
de 1e en de 4e naamval
de voorzetsels met de 4e naamval





1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!
Heute:
de 1e en de 4e naamval
de voorzetsels met de 4e naamval





Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lernecke 
Kapitel 6

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was weißt du über den 4. Fall?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mein.... Mutter (v) hat ihr.... Schlüssel (m) verloren.
A. meinen, ihren B. meine, ihre, C. meine, ihren D meinen, ihre

A
meinen, ihren
B
meine, ihre
C
meine, ihren
D
meinen, ihre

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Frau Müller, mein... Sohn (m) kennt Ihr.... Sohn (m) vom Fußball. A. mein, Ihren B. meinen, Ihr C. meinen, Ihren D. mein, Ihr
A
mein, Ihren
B
meinen, Ihr
C
meinen, Ihren
D
mein, ihr

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Haben dein.... Eltern (mv) euer.... Haus (o) verkauft? A. dein, euer B. deine, euer C. dein, euer D. dein, euer
A
dein, euer
B
deine, euer
C
deine, eure
D
dein, euer

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Euer... Opa (m) sucht sein... Hut (m). A. Euer, seinen B. Euren, seinen C. euer, sein D. Euren, sein
A
Euer, seinen
B
Euren, seinen
C
euer, sein
D
Euren, sein

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

durch
für
gegen
ohne
um
bis
entlang
tot
om
tegen
langs
door
voor
zonder

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich laufe (door de) ....... Wald (m). A. durch die B. durch das C. durch den D. durch einen
A
durch die
B
durch das
C
durch den
D
durch einen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die Kinder laufen (om de) .... Sportplatz (m). A. um die B. um das C. um den D. um
A
um die
B
um das
C
um den
D
um

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich kann (zonder mijn) .... Brille (f) nichts sehen. A. ohne meinen B. ohne seine C. ohne meine D. ohne mein
A
ohne meinen
B
ohne seine
C
ohne meine
D
ohne mein

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ich kaufe ..... Pulli (m) (voor mijn) .... Vater (m). A. einen/meinen B. ein/mein C. eine/maine D. den/meinen
A
einen / meinen
B
ein / mein
C
eine / meine
D
den / meinen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Der Arzt wickelt .... Verband (m) (om zijn) .... Arm (m). A. den/auf den B. den/um seinen C. den/für seinen D. einen /um einen
A
den / auf den
B
den / um seinen
C
den / für seinen
D
einen / um einen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

https://kurzelinks.de/eyey
Textbuch, S. 72, 73 Grammatik 
1. wissen
3. Voorzetsels met de 4e naamval
LERNEN bitte :)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Was hast du heute gelernt?
2. Tops & Tips Stunde heute?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies