Herhaling - hoofdstuk 5

Planning
- LessonUp quiz
- Rekenopdrachten
- Vragen?

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning
- LessonUp quiz
- Rekenopdrachten
- Vragen?

Slide 1 - Tekstslide

Waaruit bestaat de beroepsbevolking?
A
15 jaar - tot de pensioenleeftijd, minimaal 12 uur in de week
B
18 jaar - tot de pensioenleeftijd, minimaal 12 uur in de week en ingeschreven UWV
C
15 jaar - tot de pensioenleeftijd, minimaal 12 uur in de week en ingeschreven UWV
D
18 jaar - tot de pensioenleeftijd, minimaal 12 uur in de week

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de werkgelegenheid?
A
Dat je werkt als er de gelegenheid voor is
B
Het aanbod van arbeid
C
Alle beschikbare banen

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer daalt de werkgelegenheid?
A
Een bedrijf vanuit China vestigt zich in Nederland
B
Een bedrijf uit Raamsdonksveer gaat automatiseren
C
Een bedrijf uit Oosterhout gaat zich uitbreiden
D
Een bedrijf uit Rosmalen krijgt extra werk

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer stijgt de werkgelegenheid?
A
Huisvrouwen gaan zich ook aanbieden op de arbeidsmarkt
B
Meer mensen gaan zich inschrijven bij het UWV
C
Een bedrijf gaat automatiseren
D
Een bedrijf gaat uitbreiden omdat het goed gaat met economie

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de arbeidsmarkt?
A
Een soort markt waar je heen kunt gaan en werknemers ziet
B
Het geheel van banen die er zijn
C
Het geheel van vraag en aanbod van arbeid
D
Alle banen en werkgevers

Slide 6 - Quizvraag

Wie vormen de vraag naar arbeid?
A
Werkgevers met een vacature
B
Werknemers die willen werken

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noem je het als het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid?
A
Arbeidsmarkt
B
Werkloosheid
C
Tekort aan werknemers
D
Vacatures

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer ben je tijdelijk werkloos?
A
Als je minder dan 1 jaar werkloos bent
B
Als je minder dan 2 jaar werkloos bent

Slide 9 - Quizvraag

Is het makkelijk om langdurig werkloos te zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Waarom is dit niet gemakkelijk?
A
Omdat je anders geen geld hebt
B
Omdat je anders veel minder contact hebt met andere mensen
C
Omdat je je dan verveelt en je nutteloos voelt
D
Omdat je verplicht moet solliciteren voor een uitkering

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk bedrijf merk je het minst snel dat het slecht gaat met de economie?
A
Café
B
Hotel
C
Supermarkt
D
Restaurant

Slide 12 - Quizvraag

Wat kan een oorzaak van werkloosheid zijn?
A
Er komt een grotere vraag naar producten
B
Mensen hebben meer geld te besteden
C
Er moet steeds meer geproduceerd worden
D
Er komt meer mechanisatie

Slide 13 - Quizvraag

Geschoold of ongeschoold werk? Hartchirurg!
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 14 - Quizvraag

Geschoold of ongeschoold werk? Cassière Jumbo!
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 15 - Quizvraag

Geschoold of ongeschoold werk? Profvoetballer!
A
Ongeschoold
B
Geschoold

Slide 16 - Quizvraag

Het kostte de overbuurman maar drie weken om een nieuwe baan te vinden. Nu heeft hij weer werk.
A
Frictiewerkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Regionale werkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 17 - Quizvraag

Omdat de verkopen teruglopen bij de autodealer is je oudere neef daar ontslagen.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Frictiewerkloosheid
C
Conjuncturele werkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 18 - Quizvraag

In Friesland is de werkloosheid vele malen hoger dan in de Randstad.

A
Structurele werkloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Conjuncturele werkloosheid

Slide 19 - Quizvraag

Mensen kopen tijdens de crisis minder elektronica. Er zijn mensen ontslagen bij Media Markt.
A
Seizoenswerkloosheid
B
Regionale werkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Structurele werkloosheid

Slide 20 - Quizvraag

Tijdens de winter heeft de ijscoman die in een busje door de stad rijdt geen werk.
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Frictiewerkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 21 - Quizvraag

Welke sector zie je hier?
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 22 - Quizvraag

Welke sector zie je hier?
A
Primaire
B
Secundaire
C
Tertiaire
D
Quartaire

Slide 23 - Quizvraag

Welk loon ontvang jij op jouw bankrekening?
A
Brutoloon
B
Nettoloon

Slide 24 - Quizvraag

Kan een eenmanszaak personeel in dienst hebben?
A
Nee
B
Ja

Slide 25 - Quizvraag

Welke ondernemingsvorm is privé aansprakelijk?
A
Naamloze vennootschap
B
Besloten vennootschap
C
Vennootschap onder firma

Slide 26 - Quizvraag

Een ...... heeft meerdere eigenaren die aandeelhouder zijn. Iedereen kan aandelen van een .. kopen.
A
Naamloze vennootschap
B
Besloten vennootschap

Slide 27 - Quizvraag

Formules
Nettoloon = brutoloon - (loonbelasting + sociale premies)

Procentuele verandering = (nieuw - oud) : oud x 100
Procentueel deel van een getal = deel : geheel x 100

Van weekloon naar maandloon = bedrag x 52 : 12
Van maandloon naar weekloon = bedrag x 12 : 52

Slide 28 - Tekstslide

Rekenopdrachten
Opdrachten:
1,2,3,4,5,7,8,11,12,16,17

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video