4T H1 Lezen - 1.2 informatieve tekst

Welkom bij Nederlands
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Leesvaardigheid les 1
Doel van de les:

1. Je weet wat het belang is van leesvaardigheid.

2. Hoe en wanneer leesvaardigheid getest wordt

Slide 2 - Tekstslide

Waarom leesvaardigheid?
  • Uit onderzoek blijkt: goede lezers hebben een hoger inkomen en vinden sneller een baan op de arbeidsmarkt.
  • Het verhoogt je zelfstandigheid.
  • Je hebt het nodig voor alle schoolvakken



Slide 3 - Tekstslide

 Examenwoorden zijn woorden die veel is het Centraal Examen Nederlands voorkomen.


Wat weet je al?

Even een testje....

Slide 4 - Tekstslide

een aanbeveling

formuleren

een standpunt

citeren

een aanleiding

een definitie

Slide 5 - Tekstslide

een aanbeveling = een advies

formuleren = verwoorden

een standpunt = een mening

citeren = een deel van de tekst precies overschrijven

een aanleiding = de reden waarom de tekst geschreven is

een definitie = een betekenis

Slide 6 - Tekstslide

1.2 Informatieve tekst
  • Je weet hoe je open vragen en meerkeuzevragen aanpakt;
  • je kunt leesstrategieën toepassen;
  • Je kunt de de functies  van een inleiding en van het een slot herkennen.

Maken: 1.2, opdracht 1 t/m 14

Tekst

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan meerkeuzevragen
  • Lees de vraag en formuleer het antwoord. Kijk of jouw antwoord er tussen staat.
  • Staat die er niet tussen. Streep dan de antwoorden weg die zeker niet goed zijn.
  • Kijk nog een keer naar de tekst met de overgebleven antwoorden in je achterhoofd.
  • Weet je het nog niet, sla de vraag dan even over.
  • Weet je het nog steeds niet, dan gok je.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Functies van inleiding

In de inleiding trekt de schrijver altijd de aandacht van de lezer.

Andere functies:

- het onderwerp aangeven of beschrijven;

- de aanleiding noemen: de reden waarom de tekst is geschreven:

- de centrale vraag stellen: de vraag wordt in de rest van de tekst beantwoord:

-  de mening van schrijver geven: in de rest van de tekst geeft de schrijver argumenten voor zijn mening;

- een korte samenvatting geven: in de rest van de tekst geeft de schrijver er voorbeelden of bijzonderheden bij;

- een of meer personen introduceren; in de rest van de tekst komen zij verder aan het woord.

Slide 10 - Tekstslide

Functies van het slot
Ook een slot kan meerdere functies hebben.
  • een conclusie geven: deze functie herken je aan signaalwoorden als dus, daarom of dan ook;
  • een samenvatting geven; deze functie herken je aan signaalwoorden als kortom of samenvattend;
  • een advies geven; deze functie herken je aan woorden als het is beter... of het is slim...;
  • een waarschuwing geven;
  • een toekomstverwachting uitspreken.

Slide 11 - Tekstslide

Hoofdgedachte (p.31)

De hoofdgedachte is in een hele zin wat de schrijver zegt over het onderwerp.

Slide 12 - Tekstslide

Hoofdgedachte / onderwerp

Als ik aan de klas vraag een tekst te schrijven over het WK in Qatar, dan schrijft iedereen over hetzelfde onderwerp.

Toch heeft elke tekst een andere hoofdgedachte, omdat elke schrijver er iets anders over zegt.

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan hoofdgedachte bepalen
1. Lees de titel en de inleiding.
2. Bepaal het onderwerp van de tekst.
3. Bedenk wat de tekst je vertelt over dit onderwerp:
- informatieve tekst: wat is de belangrijkste informatie?
- overtuigende tekst: wat vindt de schrijver van het onderwerp?
4. Formuleer de hoofdgedachte in één zin of kies het antwoord dat de hoofdgedachte het best beschrijft.

Slide 14 - Tekstslide

Tips om het juiste antwoord te kiezen
1. Kijk of het onderwerp van de tekst in het antwoord staat. Zo nee, dan is het antwoord fout.
2. Kijk of het antwoord over de héle tekst gaat. Gaat het antwoord over een deel van de tekst, dan is het antwoord fout.
3. Kijk of het antwoord specifiek is. Is het antwoord te algemeen, dan is het antwoord meestal fout.

Slide 15 - Tekstslide

Tekstverbanden

Er zijn verschillende tekstverbanden. Om een tekstverband te benoemen moet je signaalwoorden in de tekst herkennen.

Zodra je signaalwoorden herkent, zul je het tekstverband zien en de tekst op die manier beter kunnen analyseren.

Slide 16 - Tekstslide

Tekstverband
Er zijn verschillende tekstverbanden:


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link