Subj/obj - hoofdgedachte - leesmanieren


Subjectief/objectief
Leesmanieren


- De leerling kan het verschil tussen subjectief en objectief beschrijven.
- De leerling kan beschrijven hoe je de hoofdgedachte opschrijft.
- De leerling kan de 5 leesmanieren noemen en herkennen.

timer
15:00
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les


Subjectief/objectief
Leesmanieren


- De leerling kan het verschil tussen subjectief en objectief beschrijven.
- De leerling kan beschrijven hoe je de hoofdgedachte opschrijft.
- De leerling kan de 5 leesmanieren noemen en herkennen.

timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?
Lezen 3.3 blz. 21.
Huiswerk: maak de opdrachten 1 - 5.
Hoe?
Lees de theorie.
Tijd?
10 minuten. Je gaat daarna de opdracht nakijken.
Klaar?
Leesdossier

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen subjectief en objectief?

Slide 3 - Open vraag


Welke kop is subjectief?
A
Twaalfjarige haalt geld op voor daklozen
B
Een twaalfjarige held haalt geld op voor daklozen

Slide 4 - Quizvraag

Subjectief zijn?
A
feiten
B
meningen

Slide 5 - Quizvraag

OBJECTIEF
SUBJECTIEF

Slide 6 - Sleepvraag

OBJECTIEF
SUBJECTIEF

Slide 7 - Sleepvraag

OBJECTIEF
SUBJECTIEF

Slide 8 - Sleepvraag

OBJECTIEF
SUBJECTIEF

Slide 9 - Sleepvraag

De hoofdgedachte is altijd...
A
een woord
B
een zin
C
een woord of een zin

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Wat betekent het woord hoofdgedachte?
A
de belangrijkste zin van een alinea
B
het onderwerp van de tekst
C
een uitspraak waar je het wel of niet mee eens bent
D
het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd in één zin

Slide 11 - Quizvraag

Leesmanieren

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Globaal lezen

Slide 14 - Tekstslide

Zoekend lezen

Slide 15 - Tekstslide

Intensief lezen

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is GEEN leesmanier?
A
Zoekend lezen
B
Grondig lezen
C
Kritsch lezen
D
Kritiekloos lezen

Slide 18 - Quizvraag

Welke leesmanier hoort bij de afbeelding?
A
zoekend lezen
B
Scannend lezen
C
kritisch lezen
D
Ontspannend lezen

Slide 19 - Quizvraag

Je wilt gewoon lekker lezen!
Welke leesmanier gebruik je?
A
Zoekend lezen
B
Ontspannend lezen
C
Kritisch lezen
D
Scannend lezen

Slide 20 - Quizvraag

Je wilt de tekst helemaal begrijpen.
Welke leesmanier gebruik je?
A
Zoekend lezen
B
Scannend lezen
C
Grondig lezen
D
Kritisch lezen

Slide 21 - Quizvraag

Welke leesmanier gebruik je als je het onderwerp van een tekst wilt bepalen?
A
ontspannend lezen
B
Zoekend lezen
C
grondig lezen
D
Scannend lezen

Slide 22 - Quizvraag

Welke leesmanier gebruik je als je wilt weten of de tekst betrouwbaar is?
A
Zoekend lezen
B
Scannend lezen
C
Kritisch lezen
D
Verkennend lezen

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel leesmanieren zijn er?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 24 - Quizvraag


Subjectief/objectief
Leesmanieren


- De leerling kan het verschil tussen subjectief en objectief beschrijven.
- De leerling kan beschrijven hoe je de hoofdgedachte opschrijft.
- De leerling kan de 5 leesmanieren noemen en herkennen.

Slide 25 - Tekstslide