De aantrekkelijke stad

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Herhalen vorige lessen (quiz) 
- Uitleg over 2.3 de aantrekkelijke stad 
- Aan de slag in stilte 
- Extra opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekend de afkorting CBD
A
Central Business District
B
Centrale Business Discount
C
Centrale Bushalte Disorder
D
Geen van deze antwoorden is correct.

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn suburbs?
A
Dat zijn steden die dorpen worden.
B
Dat zijn wereld steden die kleiner willen worden
C
Dat is een mega stad die naar een dorp toe wilt gaan omdat ze te groot zijn.
D
Dorpen groeien uit tot woonsteden.

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer begon urbanisatie in arme landen?
A
1960
B
1962
C
1964
D
1966

Slide 5 - Quizvraag

Waar bouwen nieuwkomers in steden in arme landen hun eigen huizen?
A
Op gevaarlijke plaatsen.
B
Midden in de stad.
C
Bij het platte land.
D
Aan de rand van de stad.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de naam van wijken waar de huizen van slechte bouwmaterialen zijn gemaakt?
A
Doe het zelf huizen.
B
Mini steden.
C
Zelfbouwwijken
D
nieuw dorp

Slide 7 - Quizvraag

Met welke groepen moet de stadsplanning rekening houden als ze wat willen maken?
A
De boeren
B
De natuur
C
De bewoners, bedrijven
D
De gemeente

Slide 8 - Quizvraag

In de stadsplanning is ook voldoende geld voor riolering, straten en leidingen. Hoe noem je deze voorzieningen?
A
Factuur
B
Infrastructuur
C
Fractuur
D
Economie

Slide 9 - Quizvraag

Het stadsbestuur moet zorgen voor een goede planning en inrichting van de stad. Hoe noem je dat?
A
Stadsindeling
B
Infrastructuur
C
Nieuwe dorpen bouwen
D
Stadsplanning

Slide 10 - Quizvraag

Verzorgingsgebied
Bewoners gebruiken de stad voor van alles: zo zijn er buurten waar je vooral goed kunt wonen, werken of studeren, of waar je kunt recreëren. Een stad is zo een multifunctionele stad. 

Het biedt voorzieningen, zoals scholen, ziekenhuizen, bioscopen en winkels voor de bewoners zelf en voor de mensen die in de omgeving wonen. Afhankelijk van het soort voorziening is het verzorgingsgebied groter of kleiner.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Citymarketing
Bestuurders van steden willen graag dat mensen een positief beeld hebben van hun stad. Een stad kan door citymarketing uitgroeien tot een ‘sterk merk’ en zo een populaire bestemming worden. 

Bij citymarketing worden de typische kenmerken van een stad benadrukt.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

De aantrekkingskracht van steden
Veel mensen verhuizen van het platteland naar de stad. Daar is meer werk, zeker voor geschoolde mensen. Ook zijn er veel voorzieningen, zoals goede scholen. De meeste steden proberen zoveel mogelijk toeristen te trekken, omdat ze er geld aan kunnen verdienen. Tegelijkertijd zorgen toeristen voor overlast, bijvoorbeeld doordat toeristenwinkels in de plaats komen voor winkels voor bewoners.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Voor bedrijven zijn de vestigingsplaatsfactoren van steden vaak gunstig. . 
Zo is een stad als Venetië meer een openluchtmuseum voor toeristen geworden dan een plek om te wonen 

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken


Maak opdracht 1 t/m 6 op blz. 70 t/m 75
In stilte 
Klaar? maak verdiepingsopdracht online 
hulp? steek je hand op
timer
30:00

Slide 21 - Tekstslide

Doen
  1. Werk in tweetallen (degene waar je nu naast zit)
  2. kies een gebied: achterstandswijk of krimpregio in Nederland
  3. Zoek uit wat het probleem is.
  4. Bedenk hoe je dit probleem gaat oplossen door de inrichting van het gebied te veranderen? (Gebruik de theorie uit je boek)
  5. Maak een poster om mensen/bedrijven/toeristen (wat nodig is om de leefbaarheid te verbeteren) naar het gebied te trekken
  6. Bedenk een goede slogan voor het gebied

Volgende les = korte presentatie (5 min.)  willekeurige groepen (lever de opdracht in via SomToDay)

Slide 22 - Tekstslide