les 4: De opkomst van de emancipatiebewegingen;

Les 4: De opkomst van de emancipatiebewegingen; 
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les 4: De opkomst van de emancipatiebewegingen; 

Slide 1 - Tekstslide

welkom!
1. emancipatie:
2. van arbeiders,
3. van vrouwen,
4. van katholieken
5. van protestanten
6. aan het werk!

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

socialisme
conservatisme
liberalisme
nationalisme

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je over EMANCIPATIE?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

4 groepen die streven naar emancipatie in de 19de eeuw, begin 20ste; vrouwen, arbeiders, protestanten, rooms-katholieken

Wat was de algemene achtergondsituatie van de 4 groepen?
Wat waren hun doelen? Verklaar de doelen.
Welke afbeeldingen zijn passend bij welke groep?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Democratische revoluties :
- afschaffing standen maatschappij
- uitbreiding kiesrecht
- vastleggen mensenrechten

Helaas, positie van de vrouw bleef achter.....
Werk in de fabriek is voor mannen!

De vrouw zorgt voor het huishouden!

Slide 13 - Tekstslide

tweede helft
 19de eeuw
thema's:

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Bron:
Vanaf het uitroepen van de Republiek in 1588 werd Nederland een protestantse natie. Katholieken werden niet vervolgd, maar wel achtergesteld. Via de grondwet van 1848 wkam aan deze situatie een definitief einde: kerk en staat werden gescheiden. De katholieken mochten nu hun geloof weer openlijk uiten.  In 1853 volde een wet dat er in Nederalnd weer bisschoppen aangesteld mochten worden, wat eerder verboden was. De katholieke emancipatie kon beginnen, maar een groot deel van de Nederlanders, inclusief koning Willem III vond dat maar niets.
Er ontstonden in 1853 enorme protesten; de Aprilbeweging. Deze beweging was antikatholiek en antiliberaal. De liberalen onder leiding van Thorbecke hadden er immers voor gezorgd dat de protestantse kerk haar bevoorrechte situatie had verloren. Hiernaast zie je een fragment van een protestlied van de Aprilbeweging.
Bron: GS Compact Vwo kenmerkende aspecten p. 110
O Willem Drie, o Geuzekoning!
Gedenkt Uw afkomst en Uw plaats, 
Ontwaak, en toon U in Uw woning
Trots die schreeuwers weer de baas.
't woedend Thorgebrom
Maal daar niet om!
Maar het Geuzenlied
Versmaad dat niet,
Och, help ons, help ons uit 't verdriet!

Slide 21 - Tekstslide

Bij de aanhangers van de Aprilbeweging overheerste het idee dat het Nederlanderschap en het katholiek zijn eigenlijk onverenigbaar waren; echte Nederlanders waren protestants. 

Geef aan:
*Welk argument aanhangers konden aanvoeren om dit idee te ondersteunen;
*Welk argument de katholieken waarschijnlijk gegeven zouden hebben;
*Welk tegenargument de liberalen zouden hebben aangevoerd.
Waar verwijst het "Thorgebrom" naar?

Slide 22 - Tekstslide

*Welk argument aanhangers konden aanvoeren om dit idee te ondersteunen;
Voorbeelden van een goed antwoord:
- Het ontstaan Nederland kwam voort uit een godsdienstoorlog met het katholieke Spanje. Nederland werd een protestantse staat.
- Wie vertegenwoordigt nu het hoogste gezag voor een Nederlandse katholiek, de paus of de koning? Een katholiek zal waarschijnlijk voor de pauskiezen

Slide 23 - Tekstslide

- welk tegenargument de katholieken waarschijnlijk gegeven zouden hebben; en ​
De burgers van de Lage Landen waren bij hetontstaan van het land katholiek; de reformatievond pas later plaats.- De Nederlanden bestonden uit het katholiekezuiden en protestantse noorden, en beide regio’swaren ‘even Nederlands’

Slide 24 - Tekstslide

 welk tegenargument de liberalen zouden hebben aangevoerd.
- Volgens liberalen moet er meer ruimte voor godsdienstvrijheid komen, wat betekent dat de nationale identiteit niet door religie bepaald wordt.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

maatschappelijke stromingen

Slide 29 - Tekstslide

Democratische revoluties :
- afschaffing standen maatschappij
- uitbreiding kiesrecht
- vastleggen mensenrechten

Helaas, positie van de vrouw bleef achter.....
Werk in de fabriek is voor mannen!

De vrouw zorgt voor het huishouden!

Slide 30 - Tekstslide

ieder mens mag voor zichzelf bepalen welk geloof hij heeft
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 31 - Quizvraag

de koning heeft de macht gekregen van God
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 32 - Quizvraag

Er mogen geen standen meer bestaan
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 33 - Quizvraag

het volk is niet in staat om politieke beslissingen te nemen
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 34 - Quizvraag

De dienstplicht moet ingevoerd worden. De burger moet zijn land verdedigen.
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 35 - Quizvraag

Elke volwassen burger moet kiesrecht hebben
A
nationalisme / conservatisme
B
conservatisme / socialisme
C
Socialisme / liberalisme
D
nationalisme / liberalisme

Slide 36 - Quizvraag

De strijd in de wereld gaat niet tussen het ene en het andere land, maar tussen de armen en de rijken
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 37 - Quizvraag

Nationalisme is onzin
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 38 - Quizvraag

De rijken zullen nooit vrijwillig hun macht afstaan
A
Liberalisme
B
Nationalisme
C
Conservatisme
D
Socialisme

Slide 39 - Quizvraag

aan het werk!
alles lezen en leren t/m blz 59 van je HC boek (groen) en uit het boek kenmerkende aspecten (paars) ka 35
opdrachten t/m 2.98



Slide 40 - Tekstslide

2.92

Slide 41 - Open vraag

2.93

Slide 42 - Open vraag

2.94

Slide 43 - Open vraag

2.95

Slide 44 - Open vraag

2.96

Slide 45 - Open vraag