4.5: De Franse Revolutie DEEL 2

Wat was de directe trigger voor de bestorming van de Bastille?
A
Het verbod op politieke bijeenkomsten
B
De executie van een prominente revolutionair
C
De dreiging van koninklijke troepen tegen het volk
D
De weigering om voedsel rantsoenen vrij te geven
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat was de directe trigger voor de bestorming van de Bastille?
A
Het verbod op politieke bijeenkomsten
B
De executie van een prominente revolutionair
C
De dreiging van koninklijke troepen tegen het volk
D
De weigering om voedsel rantsoenen vrij te geven

Slide 1 - Quizvraag

Welke politieke groep tijdens de Franse Revolutie was voorstander van een Republiek?
A
Royalisten
B
Montagnards
C
Girondijnen
D
Jakobijnen

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent een republiek?
A
Een staat zonder koning of koningin
B
Een staat met een absolute monarchie
C
Een staat met erfelijke leiders
D
Een staat met een keizer als staatshoofd

Slide 3 - Quizvraag

Hoe wordt het staatshoofd van een republiek gekozen?
A
Door erfopvolging
B
Door militaire benoeming
C
Door loting
D
Door verkiezingen

Slide 4 - Quizvraag

4.5. De Franse Revolutie
De Derde Stand richt de Nationale Vergadering op. De koning wil deze buitenspel zetten, waarna met de bestorming van de Bastille de Franse Revolutie begint. Er wordt een nieuwe grondwet opgesteld en de Verklaring voor de Rechten van de Mens. De monarchie wordt afgeschaft en Frankrijk wordt een constitutionele monarchie. De radicalen grijpen de macht en er breekt een periode van Terreur af. Deze eindigt met de executie van de leider van de Jakobijnen. 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 4.5
5A: Je kunt uitleggen hoe de Franse Revolutie begon aan de hand van de Eed op de Kaatsbaan en de Bestorming van de Bastille. 
5B: Je kunt verklaren waarom er met de nieuwe grondwet en de Verklaring voor de Rechten van de Mens een einde komt aan het Ancién Regime en het absolutisme in Frankrijk.
5C: Je kunt uitleggen wat het verschillen zijn tussen de gematigden, de radicalen en de Jakobijnen in de politiek tijdens de Franse Revolutie. 
5D: Je kunt uitleggen wat de oorzaken en de gevolgen zijn van de machtsovername van de Jakobijnen onder leiding van Robespierre. 
5E: Je kunt uitleggen hoe de hervormingen in het leger zorgde voor de verspreiding van de ideeën van de Revolutie door Europa. 

Slide 6 - Tekstslide

Radicalen grijpen macht (5D)
  • Radicalen krijgen meer invloed!
  • Lodewijk XVI en Marie-Antoinette krijgen schuld van slechte verloop van oorlog tegen Oostenrijk
  • Koning afgezet en na spannend proces onthoofd
  • Frankrijk wordt een Republiek

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Terreur (5D)
  • Jakobijnen grijpen macht!
  • Afrekening met iedereen die ze niet vertrouwden, ook gematigden
  • Guillotine op Place de la Revolution
  • Nadat Robespierre partijgenoten liet oppakken hadden mensen er genoeg van, uiteindelijk werd hij zelf onthoofd!

Slide 10 - Tekstslide

Leger (5E)
  • Andere landen voeren oorlog met Frankrijk; accepteren revolutie niet
  • Betere organisatie leger, functie op basis van talent, volksleger met dienstplicht
  • Frankrijk wil revolutie verspreiden, veroveren o.a. Nederlandse Republiek en dopen deze tot 'Bataafse Republiek' (1795)

Slide 11 - Tekstslide

Waarom krijgen de radicalen meer aanhangers naarmate het slechter gaat met Frankrijk?

Slide 12 - Open vraag

Bedenk waarom de radicalen voorstander zijn van de onthoofding van de koning en de koningin.

Slide 13 - Open vraag

Aan de slag!
  • Opdrachten paragraaf 4.5
  • Werkboek of laptop

Slide 14 - Tekstslide

Waarom kregen de radicalen meer invloed tijdens de Franse Revolutie?
A
Economische crisis
B
Buitenlandse steun
C
Slechte verloop van de oorlog
D
Koning's goedkeuring

Slide 15 - Quizvraag

Welke verandering vond plaats in het Franse leger tijdens de Franse Revolutie?
A
Afschaffing van het Franse leger
B
Verwijdering van de artillerie-eenheden
C
Toename van het aantal adellijke officieren
D
Invoering van de algemene dienstplicht

Slide 16 - Quizvraag

Wie was de leider van Frankrijk tijdens de Terreur?
A
Maximilien de Robespierre
B
Marie Antoinette
C
Louis XVI
D
Napoleon Bonaparte

Slide 17 - Quizvraag