Les 8 Toonhoogte en frequentie_H2C

DEZE LES
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

DEZE LES

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

6.2 Toonhoogte en frequentie
trillingstijd T = tijd die nodig is                                    voor één                                                volledige trilling
Eenheden van trillingstijd.
  • 1 s = 1000 ms
  • 1 ms = 1000       (microseconde)
  • Hoe hoger de trillingstijd,         hoe lager de toon.
μs
T=f1

Slide 3 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
frequentie = aantal trillingen per seconde
  • meet je in Hertz (Hz)
  • f = 1 Hz
  • f = 2 Hz
  • f = 3 Hz
  • Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon. 
f=T1

Slide 4 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
toename frequentie
afname trillingstijd

Slide 5 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
Stappenplan: trillingstijd en de frequentie
  1. Tel het aantal hokjes van 1 volledige trilling.
  2. Vermenigvuldig dit met de tijd/div onder de afbeelding
  3. Reken de tijd om in seconde, je hebt dan de trillingstijd T. 
  4. Bereken de frequentie:
berekenen.

Slide 6 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
Stappenplan: trillingstijd en de frequentie
  1. Tel het aantal hokjes van 1 volledige trilling.
  2. Vermenigvuldig dit met de tijd/div onder de afbeelding
  3. Reken de tijd om in seconde, je hebt dan de trillingstijd T. 
  4. Bereken de frequentie:
f=T1
berekenen.
1 s = 1000 ms
1 ms = 1000    s 
μ

Slide 7 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
Trillingstijden

Slide 8 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
infrasoon
< 20 Hz
ultrasoon
> 20.000 Hz

Slide 9 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie (oefenopgaven)
Een trillend voorwerp doet precies 0,025 seconde over een volledige trilling.
Hoe groot is de frequentie van deze trilling?

Slide 10 - Tekstslide

Een trillend voorwerp doet precies 0,025 seconde over een volledige trilling.
Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
f=T1=0,0251=40Hz
6.2 Toonhoogte en frequentie (oefenopgaven)

Slide 11 - Tekstslide

Op een oscilloscoop is te zien dat de trilling van een hoge toon een trillingstijd heeft van 50 microseconde.
Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
6.2 Toonhoogte en frequentie (oefenopgaven)

Slide 12 - Tekstslide

Op een oscilloscoop is te zien dat de trilling van een hoge toon een trillingstijd heeft van 50 microseconde.
Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
  • T = 50 microseconde = 0,00005 s
6.2 Toonhoogte en frequentie (oefenopgaven)

Slide 13 - Tekstslide

Op een oscilloscoop is te zien dat de trilling van een hoge toon een trillingstijd heeft van 50 microseconde.
Hoe groot is de frequentie van deze trilling?
  • T = 50 microseconde = 0,00005 s
f=T1=0,000051=20.000Hz
6.2 Toonhoogte en frequentie (oefenopgaven)

Slide 14 - Tekstslide

De vleugels van de kolibrie bewegen 80 keer heen en weer per seconde.
Bereken hoelang het (in ms) duurt voor de vleugels om 1 keer heen en weer te bewegen.
6.2 Toonhoogte en frequentie (oefenopgaven)

Slide 15 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
De vleugels van de kolibrie bewegen 80 keer heen en weer per seconde.
Bereken hoelang het (in ms) duurt voor de vleugels om 1 keer heen en weer te bewegen.
T=f1=801=0,0125s=12,5ms

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

6.2 Toonhoogte en frequentie
Vraag 11
  • A5 = 880 Hz
  • A6 = 1760 Hz
  • A7 = 3520 Hz

Slide 18 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
Vraag 14a
Hoelang duurt het voor de echo van de voorkant van de ooglens wordt terugontvangen?
  • Bij de voorkant van de lens hoort de tweede piek op het beeldscherm.
  • aflezen: 17,5 microseconde.

Slide 19 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
Vraag 14b
1 s = 1000.000      (micro)
μs
Het geluid beweegt door de ooglens met een snelheid van 1500 m/s. Bereken de dikte van de ooglens.
  • 17,5 us = 0,0000175 s

Slide 20 - Tekstslide

6.2 Toonhoogte en frequentie
Vraag 14b
1 s = 1000.000      (microseconde)
μs
Het geluid beweegt door de ooglens met een snelheid van 1500 m/s. Bereken de dikte van de ooglens.
  • 5 us = 0,000005 s
  • s = v x t = 1500 x 0,000005 = 0,0075 s
  • Dit is de heen en terugreis.
  • Antwoord delen door 2.
  • Dus dikte ooglens = 0,00375 s 

Slide 21 - Tekstslide

AFSLUITING

Slide 22 - Tekstslide