De grote hersenen kunnen je waarnemingen beïnvloeden.
Je waarnemingen zijn niet goed verwerkt.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
H3 Waarnemen
De grote hersenen kunnen je waarnemingen beïnvloeden.
Je waarnemingen zijn niet goed verwerkt.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Prikkel
Een prikkels is informatie uit je omgeving.
Zintuigen zijn gevoelig voor prikkels.
Elk zintuig is gevoelig voor een specifieke prikkel.
Voorbeeld: Reukzintuig > Geur
Slide 3 - Tekstslide
Zintuigen
Prikkels
Licht zintuig
Gehoor zintuig
Reuk zintuig
Smaak zintuig
Warmte zintuig
Muziek
Vieze sokken
Vuurwerk
Een schouderklopje
Snoep dat op tafel ligt
Slide 4 - Sleepvraag
Welke zintuigen liggen er in je huid?
Warmtezintuigen
Koudezintuigen
Pijnzintuigen
Tastzintuigen
Slide 5 - Tekstslide
Werking zenuwstelsel
Zintuigen zetten prikkels om in impulsen.
Impulsen gaan via zenuwen naar je hersenen.
Daar word je je bewust van je waarnemingen.
Via zenuwen sturen je hersenen impulsen naar je lichaam. Je lichaam reageert.
Slide 6 - Tekstslide
Buitenkant oog
Slide 7 - Tekstslide
Binnenkant oog
Vaatvlies: Voorziet oog van zuurstof en voedingsstoffen
Netvlies: Bevat de zintuigcellen van het oog
Lens met kringspieren: Zorgen voor de vorming van een scherp beeld op de gele vlek
Glasachtig lichaam: Houdt netvlies op zijn plaats
Slide 8 - Tekstslide
Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies
Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft
Slide 9 - Sleepvraag
Pupilreflex
Licht valt door de pupil
De pupil regelt hoeveel licht op de netvlies valt Veel licht: pupil wordt kleiner (beschermen van netvlies) Weinig licht: pupil wordt groter
Slide 10 - Tekstslide
de lens
Als de lens bol is kan je dichtbij scherp zien
Als de lens plat is kan je veraf scherp zien
Accommoderen = scherpstellen
Slide 11 - Tekstslide
bril nodig?
Oogbol te kort = verziend
beeld dichtbij valt achter het netvlies, bril met + lens
Oogbol te lang = bijziend
beeld veraf valt voor het netvlies, bril met - lens
Slide 12 - Tekstslide
Wat is geluid?
Slide 13 - Tekstslide
Onderdelen oor
Oorschelp > vangt trillingen op
Trillingen gaan door je gehoorgang naar je trommelvlies dat ook gaat trillen
In de trommelholte achter je trommelvlies liggen de 3 gehoorbeentjes
Gehoorbeentjes geven trillingen door aan het slakkenhuis.
Slide 14 - Tekstslide
Slakkenhuis
In het slakkenhuis zit vloeistof >
Door de luchttrillingen gaat de vloeistof in het slakkenhuis trillen >
zintuigcellen met haartjes in het slakkenhuis gaan meebewegen
> de vloeistoftrillingen om in impulsen.
Impulsen gaan via de gehoorzenuw naar de hersenen.
Slide 15 - Tekstslide
Geluid is trillende lucht.
De weg :
Oorschelp ->
Gehoorgang ->
Trommelvlies -> Gehoorbeentjes ->
Slakkenhuis
Slide 16 - Tekstslide
In welk deel van het oor liggen de gehoorzintuigcellen?
A
trommelvlies
B
trommelholte
C
gehoorzenuw
D
slakkenhuis
Slide 17 - Quizvraag
Hoe ruik je?
Je ruikt met je reukzintuig
Het reukzintuig is deel van het neusslijmvlies
Geurstoffen komen via de lucht bij het reukzintuig
Bron 2
Slide 18 - Tekstslide
Hoe proef je eten?
Je tong is bedekt met kleine uitsteeksels, die noem je smaakpapillen.
Tussen de smaakpapillen liggen de smaakzintuigen
Als je iets eet of drinkt komen er smaakstoffen op je tong. Die prikkelen de smaakzintuigen. De smaakzintuigen sturen vervolgens impulsen naar je hersenen
Bron 3
Slide 19 - Tekstslide
Vijf smaakzintuigen
Zoet
Zout
Zuur
Bitter
Umami (hartig)
Slide 20 - Tekstslide
Proeven met smaak én geur
Als je eet, proef je veel meer dan 5 smaken.
Dat komt doordat je ook ruikt.
Bij proeven voegen je hersenen de informatie van de smaakzintuigen en het reukzintuig samen.
Hierdoor proef je wat je eet.
Bron 4
Slide 21 - Tekstslide
!Schrijf het juiste antwoord op het tegeltje!
Slide 22 - Tekstslide
Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht
Slide 23 - Quizvraag
Welk onderdeel is het trommelvlies?
A
Q
B
R
C
S
D
T
Slide 24 - Quizvraag
Wat zijn de zintuigen?
A
organen in je lijf waarmee je kunt waarnemen
B
organen in je lijf waardoor je kunt leven
C
organen in je lijf waarmee je kunt overleven
D
organen in je lijf die je sneller en beter maken
Slide 25 - Quizvraag
Welk onderdeel regelt de luchtdruk in je oren?
A
Buis van Eastachius
B
Trommelholte
C
Oorschelp
D
Trommelvlies
Slide 26 - Quizvraag
Wat is geen zintuig?
A
praten
B
voelen
C
ruiken
D
proeven
Slide 27 - Quizvraag
Wat zit er in het slakkenhuis?
A
alleen trilhaartjes
B
alleen vloeistof
C
niks
D
vloeistof en trilhaartjes
Slide 28 - Quizvraag
welke onderdelen beschermen je ogen?
A
je wimpers
B
je wenkbrauwen
C
het hoornvlies
D
allemaal van de genoemde onderdelen
Slide 29 - Quizvraag
Welk onderdeel zorgt er voor dat je ogen scherp stellen?
A
Het hoornvlies
B
De pupil
C
De lens
D
Het netvlies
Slide 30 - Quizvraag
welke onderdelen beschermen je ogen?
A
je wimpers
B
je wenkbrauwen
C
het hoornvlies
D
allemaal van de genoemde onderdelen
Slide 31 - Quizvraag
Wat zit er aan je trommelvlies vast?
A
slakkenhuis
B
gehoorbeentjes
C
botjes
D
trilharen
Slide 32 - Quizvraag
Hoe heten de cellen van je smaakzintuig?
A
smaakpupillen
B
smaakpapillen
C
reukzintuigcellen
D
trilharen
Slide 33 - Quizvraag
Er komt een geurstof in je neus. Je reukzintuig wordt geprikkeld. Wat gebeurt er nu in je reukzintuig?
A
Je reukzintuig maakt berichten en stuurt die naar de hersenen.