Poëziequiz

Beeldspraak en stijlfiguren
Waar sta je nu?
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beeldspraak en stijlfiguren
Waar sta je nu?

Slide 1 - Tekstslide

Nederland verloor met 2-1.
Benoem de beeldspraak.
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Metonymia
D
Synesthesie

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

De verlaten straat ademde gevaar.
Benoem de beeldspraak.
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
D
Metonymia

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Deze schilder werkt met schreeuwende kleuren.
Benoem de beeldspraak.
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Synesthesie
D
Metonymia

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Heb je de nieuwe Mulisch al gelezen?
Benoem de beeldspraak.
A
Metonymia
B
Vergelijking
C
Synesthesie
D
Personificatie

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

De koning van de wildernis liep trots over de savanne.
Benoem de beeldspraak.
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
D
Metonymia

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Ik voel me als een tachtigjarige.
Benoem de beeldspraak.
A
Synesthesie
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Vergelijking

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Hoe vaak moet ik het nu nog zeggen?
Benoem de stijlfiguur.
A
Paradox
B
Hyperbool
C
Retorische vraag
D
Eufemisme

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Kalm aan en snel een beetje!
Benoem de stijlfiguur.
A
Paradox
B
Opsomming
C
Tegenstelling
D
Woordspeling

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Dat zijn weinig boodschappen voor veel geld.
Benoem de stijlfiguur.
A
Paradox
B
Antithese
C
Climax
D
Understatement

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Dat is niet onwaarschijnlijk.
Benoem de stijlfiguur.
A
Eufemisme
B
Antithese
C
Litotes
D
Understatement

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed.
Benoem de stijlfiguur.
A
Opsomming
B
Antithese
C
Climax
D
Tautologie

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Die lading is van de vrachtwagen gevallen.
Benoem de stijlfiguur.
A
Eufemisme
B
Understatement
C
Hyperbool
D
Paradox

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Hij won de marathon van Eindhoven, Londen, New York en van Amersfoort.
Benoem de stijlfiguur.
A
Opsomming
B
Antithese
C
Climax
D
Anticlimax

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

De spaarlamp werpt een nieuw licht op de technologie.
Benoem de stijlfiguur.
A
Tautologie
B
Eufemisme
C
Woordspeling
D
Paradox

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Piekerend kan ik niet slapen, en niet slapend lig ik te piekeren.
Benoem de stijlfiguur.
A
Parallelisme
B
Chiasme
C
Woordspeling
D
Antithese

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Benoem het type volrijm.
Sleep het type naar het voorbeeld.
Schapen - slapen
Klein - rein
Ligt - licht
Liefde iets nietigs
Sluwe sjakie, de slome slager
Volrijm
Volrijm
assonantie
Rijk rijm
Alliteratie

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Tekstslide

De hond is vermaard
Om zijn gezellige aard
Hij knippert lief met zijn ogen
Alle kinderen die hem mogen
Benoem het rijmschema.
A
Gepaard rijm
B
Omarmend rijm
C
Gekruist rijm

Slide 34 - Quizvraag

Ik klaag van tijd tot tijd over het weer
want dat laat dikwijls veel te wensen over.
Ook is de televisie wel eens pover,
en je wordt stapelgek van het verkeer.

Benoem het rijmschema.
A
Gepaard rijm
B
Omarmend rijm
C
Gekruist rijm
D
Slagrijm

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Maar 't leven is vast en hard:
Of we al een rustplaats graven,
Noch nimmer kwam de grote nacht
En is een mensch gaan slapen

In deze strofe zit een:
A
Alliteratie
B
Assonantie
C
Beide
D
Geen

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Verwerking
Werk aan je bloemlezing, inleveren voor donderdag as
en laat deze theorie los op je gedicht

Denk alvast na over een gedicht om mee te nemen naar se!!

Slide 39 - Tekstslide

Ik wil extra uitleg over:
Beeldspraak
Rijm
Stijlfiguren
Gaat goed

Slide 40 - Poll

Slide 41 - Tekstslide