In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
In het Engels is het heel onbeleefd om zomaar "ja" of "nee" te antwoorden als iemand je een vraag stelt.
Daarom herhalen we een deel van de vraag in ons antwoord.
1. Je begint met yes/no.
2. herhaal het onderwerp uit de vraag. Mocht het nodig zijn, dan moet je dit vervangen door een persoonlijk voornaamwoord (I, you, he/she/it/ we/you/they).
3. herhaal het eerste werkwoord uit de vraag.
Does this mobile phone work? Yes, it does. No it doesn't.
Does the MultiTool have a new function?
Short answer- Yes, it does, no it doesn't
Je gebruikt does als het onderwerp he/she/it is. Bij I, you (jij), we, you (jullie) ,they gebruik je "do"
Je gebruikt doesn't als het onderwerp he/she/it is. Bij I, you, we, they gebruik je don't
Can I borrow your pen?
- Yes, you can.
- No, you can't.
*** Bij 'you' in een vraag gebruik je 'I' of 'we' in je antwoord.
Are you interested in comic books?
- Yes, I am. - Yes, we are.
- No, I am not. - No, we aren't.
*** Als het antwoord met 'NO' begint, dan zet je not achter het werkwoord.
Could he help me with my homework?
- Yes, he could.
- No, he couldn't.
voeg het werkwoord en not samen, als dit mogelijk is.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.