In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Vergelijking - metafoor - personificatie
Aan het eind van de lessenserie kun je:
- beeldspraak herkennen
- beeldspraak benoemen
- vergelijking
- metafoor
- personificatie
Hij (object) is zo rood als een kreeft (beeld) geworden door de zon.
Hij wordt vergeleken met een kreeft
Jouw kamer(object) lijkt wel een zwijnenstal (beeld).
Jouw kamer wordt vergeleken met een zwijnenstal.
Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.
Voorbeeld:
Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.
Je hebt goed, beter en je hebt het beste.