Week 4- Bestuurshandelingen en herhaling

Bestuurs- en Staatsrecht 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Bestuurs- en Staatsrecht 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 3
Bestuurshandelingen: 
       hieronder vallen alle handelingen die door een bestuursorgaan worden verricht. 

Deze bestuurshandelingen kunnen worden onderverdeeld in meerdere categorieën.  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijke handeling VS  rechtshandeling
Feitelijke handelingen: 
    - niet gericht op rechtsgevolg
    - bijv. onderhoud van het plantsoen
   - bij onbedoeld rechtsgevolg is het ook feitelijke handeling
Rechtshandelingen:
    - wel gericht op rechtsgevolg (schept rechten en plichten)
    - bijv. sluiten overeenkomst, verlenen vergunning, etc. 



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een feitelijke handeling?
A
Een feitelijke handeling is niet gericht op rechtsgevolg, en heeft niet de bedoeling om rechten en plichten te scheppen.
B
Een feitelijke handeling is niet gericht op rechtsgevolg, maar heeft wel de bedoeling om rechten en plichten te scheppen.
C
Een feitelijke handeling is gericht op rechtsgevolg, maar heeft niet de bedoeling om rechten en plichten te scheppen.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het college van B en W legt Stephane Koldewij een last onder bestuursdwang op. Hij moet zijn zonder vergunning gebouwde garage afbreken. Stephane reageert niet op deze last onder bestuursdwang. Gevolg is dat gemeentewerkers de garage afbreken. Is er hier bij dit afbreken sprake van een rechtshandeling of een feitelijke handeling en hoe zit dit met de last onder bestuursdwang?

Slide 6 - Open vraag

Feitelijke handeling. Afbreken schept geen rechten en plichten. 
Stelling: In het privaatrecht staat de rechtsrelatie burger–burger centraal. De overheid speelt daarom nooit een rol in het privaatrecht.
Is deze stelling juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Privaatrechtelijke VS publiekrechtelijke rechtshandeling


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Privaatrechtelijke VS publiekrechtelijke rechtshandeling


Privaatrechtelijke rechtshandeling:
Gaat om het scheppen van nieuwe rechten en plichten in het burgerlijke recht. Dit kan in principe iedereen (dus niet alleen overheid!).
             Denk aan: huurovereenkomst, koopovereenkomst. 
Publiekrechtelijke rechtshandeling = besluit ( 1:3 lid 1 Awb):
  • schriftelijke beslissing (digitaal (bijv. mail) mag ook)
  • afkomstig van een bestuursorgaan
  • inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (exclusieve bevoegdheid) 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Publiekrechtelijke rechtshandeling
Kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: 
  • Besluit van algemene strekking: hebben een algemene werking. Geldt in principe voor iedereen. Bijv. bestemmingsplan
  • Beschikking: gericht tot één of meer individuele personen of concrete zaak. Bijv. vergunning 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gemeente verhuurt het voormalige gemeentehuis aan een groep ondernemers. Is hier sprake van een privaatrechtelijk of publiekrechtelijke rechtshandeling? Leg je keuze uit!

Slide 11 - Open vraag

rechtshandeling --> gericht op rechtsgevolg. Er ontstaan rechten en plichten (gebruik pand + betalen huur). 
In het bestuursrecht worden twee soorten besluiten onderscheiden. Welke hoort daar niet bij?
A
Beschikkingen
B
Feitelijke handelingen
C
Besluiten van algemene strekking

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies