In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
How do you make a present simple?
Slide 1 - Open vraag
How do you make a present continuous?
Slide 2 - Open vraag
Present simple
hele ww (talk, dance, party, go, etc.)
Let op de shit-regel: bij she/he/it krijg je het hele ww +s (talks, dances)
Als het werkwoord op een -y eindigt krijg je -ies (parties), eindigt het op een -o krijg je -es (goes), eindigt het op een -s klank, krijg je ook -es (dresses, waxes)
Slide 3 - Tekstslide
Gebruik
Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
Bij feiten
Bij gewoontes (overlap met eerste bullet)
Signaalwoorden: always, never, sometimes, often, occasionally (woorden die regelmaat aangeven)
We often fly to London and back. Every Sunday, he plays football.
Slide 4 - Tekstslide
Present continuous
am/are/is + ww + ing (I am talking, he is talking)
Gebruik voor dingen die op dit moment, nu bezig zijn.
Als je irritatie aangeeft met de woorden 'always' en 'constantly'
Signaalwoorden: now, right now, at the moment, currently, look! listen!
At the moment, Fleur is playing golf.Listen! Fabian is playing the piano. Look! Jente is dancing outside.
Why is he always singing in the shower? I hate it.
Slide 5 - Tekstslide
Water ______ (to boil) at 100 degrees.
Slide 6 - Open vraag
Do you hear that? Evert ___________ (to mow) the lawn.
Slide 7 - Open vraag
Jos ____________ (to talk - constantly) through me, it's dreadful.
Slide 8 - Open vraag
Every Christmas, I ________ (to go) to London with my mum.
Slide 9 - Open vraag
He __________ (to work - not) here. He works at DSM.