Herhaling 3.2,3.3 + start 3.4 Erfelijkheid: kruisingen

3.3 Kruisingen
3.4 Stambomen


thema 3 Erfelijkheid
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3 Kruisingen
3.4 Stambomen


thema 3 Erfelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhalen 3.2 en 3.3: genen en kruisingen

nieuwe theorie: stambomen
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
afsluiten les

Slide 2 - Tekstslide

herhalen vorige les
3.2 genen:
- genenparen
-allelen
- homozygoot/heterozygoot
- dominant/recessief
- intermediair fenotype

Slide 3 - Tekstslide

Homozygoot

Hetzelfde


de 2 allelen voor één erfelijke eigenschap zijn hetzelfde


Slide 4 - Tekstslide

Heterozygoot

Verschillend


de 2 allelen voor één erfelijke eigenschap zijn verschillend

Slide 5 - Tekstslide

Dominant of recessief
Het allel wat bij een heterozygoot genotype tot uiting komt is dominant
Dominant allel = Bruin haar: hoofdletter
Recessief allel = Blond haar: kleine letter

Slide 6 - Tekstslide

Welke haarkleur heeft deze persoon?

Slide 7 - Tekstslide

DUS
Als er een dominant allel aanwezig is komt die tot uiting in het fenotype (uiterlijk)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe noteren we dit?

Homozygoot dominant: AA

Homozygoot recessief: aa

Heterozygoot: Aa


Er zijn dus altijd 3 mogelijkheden

Slide 9 - Tekstslide

Homozygoot         Heterozygoot          Homozygoot
  
Bruine ogen            Bruine ogen            Blauwe ogen
A         A                   A          a                     a          a

Slide 10 - Tekstslide

vragen over 3.1 3.2?

Slide 11 - Open vraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- weet je uit welke stappen het maken van een kruisingsschema bestaat
- kan je een kruisingsschema opstellen
- weet je hoe een stamboom eruit ziet
- kun je zelf een stamboom maken

Slide 12 - Tekstslide

herhaling theorie - kruisingen
kruising: geslachtelijke voortplanting van 2 dieren of 2 planten

wordt vaak gedaan door fokkers om zo nakomelingen te krijgen met goede eigenschappen

kruisingen kan je weergeven in een kruisingsschema

Slide 13 - Tekstslide

kruisingsschema
de ouders geven we aan met een P (parents)

de eerste generatie nakomelingen geven we aan met F1

de tweede generatie geven we aan met F2

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

oefening - kruisingen
vachtkleur bij de Labrador:
- zwarte vacht is dominant (A)
- gele vacht is recessief (a)

We gaan nu samen een kruisingsschema maken op een oefenblad.

Slide 16 - Tekstslide

oefening - kruisingen
Een zwartharig vrouwtje, dat homozygoot is voor de haarkleur paart met een geelharig mannetje.

De dieren in F1 planten zich ook weer voort.

Welke kleur vacht hebben de labradors in F2? Hoe groot is de kans op elke haarkleur in de F2?



Slide 17 - Tekstslide

oefening - kruisingen
stap 1: Bedenk wat de genotypen en fenotypen van de ouders zijn (P)

Slide 18 - Tekstslide

oefening - kruisingen 
mannetje:
- fenotype: geelharig
- genotype: aa (want geelharig is recessief)

vrouwtje
- fenotype: zwartharig
- genotype: AA (want homozygoot dominant)

Slide 19 - Tekstslide

oefening - kruisingen
stap 2 (geslachtscellen): bedenk welke allelen in de geslachtscellen van beide ouders kunnen voorkomen

Slide 20 - Tekstslide

oefening - kruisingen
In de geslachtscellen komen de allelen enkelvoudig voor (dus niet in paren).

mannetje: elke zaadcel bevat a
vrouwtje: elke eicel bevat A

Slide 21 - Tekstslide

oefening - kruisingen
stap 3: stel vast welk genotype en fenotype de nakomelingen kunnen hebben (F1)

Slide 22 - Tekstslide

oefening - kruisingen
Bij bevruchting versmelt de eicel (altijd A) met de zaadcel (altijd a).

Alle nakomelingen in de F1 hebben dus genotype: Aa
De nakomeling heeft altijd een zwarte vacht.

Slide 23 - Tekstslide

oefening - kruisingen
stap 4: stel vast welk genotype en fenotype in de F2 kunnen hebben.

F1 x F1

Slide 24 - Tekstslide

oefening - kruisingen
De dieren in de F1 planten zich voort. Bij bevruchting weet je niet welke eicel door welke zaadcel wordt bevrucht.

Er zijn 4 mogelijkheden:

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

schema

Slide 27 - Tekstslide

kruisingsschema

Slide 28 - Tekstslide

nog vragen over 3.3?

Slide 29 - Open vraag

stambomen

Slide 30 - Tekstslide

recessief en dominant
Weten we het nog?
A =
a =

Slide 31 - Tekstslide

zelf aan de slag
opdrachten paragraaf 3.1 tot en met paragraaf 3.5 
vragen stellen via teams. 

Slide 32 - Tekstslide