3. Horen en zien

B3: Horen en zien
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

B3: Horen en zien

Slide 1 - Tekstslide

Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

De cellen in de hoornlaag zijn...
A
Levend
B
Dood

Slide 3 - Quizvraag

Annette pakt haar pen op.
Zij voelt haar pen, doordat in de tastzintuigen impulsen ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

In welke laag zitten de tastzintuigen?
A
Kiemlaag
B
Opperhuid
C
Hoornlaag
D
Lederhuid

Slide 5 - Quizvraag

Tekst
gezichts- zintuig
gehoor- zintuig
reuk- zintuig

tast- zintuig

smaak- zintuig
evenwichts-zintuig

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is een drempelwaarde?
A
De hoogste prikkel waarbij een zintuig reageert
B
De laagste prikkel waarbij een zintuig reageert
C
De hoogste prikkel waarbij de hersenen reageren
D
De laagste prikkel waarbij de hersenen reageren

Slide 7 - Quizvraag

B3: Horen en zien
Leerdoelen
  • Ik kan de delen van het oor benoemen met hun functie 
  • Ik kan de bouw en werking van het oog beschrijven

Slide 8 - Tekstslide

Onderdelen Oor

Slide 9 - Woordweb

B3: Horen en zien
De bouw van de oren
Evenwichtsorgaan en gehoororgaan

Trommelvlies wordt in trilling gebracht door geluid

Slide 10 - Tekstslide

B3: Horen en zien
De bouw van de oren
Evenwichtsorgaan en gehoororgaan

Trommelvlies wordt in trilling gebracht door geluid

Slide 11 - Tekstslide

B3: Horen en zien
De bouw van de oren
Trommelvlies geeft trilling door aan gehoorbeentjes - vloeistof in slakkenhuis

In slakkenhuis zitten de zintuigcellen!

Slide 12 - Tekstslide

B3: Horen en zien
De bouw van de oren
Buis van eustachius is verbonden met keelholte

Dit zorgt ervoor dat de trommelvlies goed kan blijven trillen

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de functie van de oorschelp?
A
Geluid opvangen
B
Esthetisch (mooi)
C
Bescherming

Slide 14 - Quizvraag

Waar in het oor zitten de gehoorzintuigcellen?
A
Gehoorgang
B
Trommelholte
C
Slakkenhuis

Slide 15 - Quizvraag

Welke twee holten worden verbonden door de buis van Eustachius?

Slide 16 - Open vraag

Welk onderdeel trilt wanneer het oor geluid opvangt?
A
Ovale Venster
B
Gehoorbeentjes
C
Trommelvlies
D
A,B én C

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag!
Opdrachten 1, 2, 7 van 5.3
Klaar -> Lees de rest van de paragraaf (over het oog) goed door

Slide 18 - Tekstslide

B3: Horen en zien
Leerdoelen
  • Ik kan de delen van het oor benoemen met hun functie 
  • Ik kan de bouw en werking van het oog beschrijven

Slide 19 - Tekstslide

B3: Horen en zien
De bouw van de ogen
Door de pupil komt licht het oog binnen

Achter de pupil ligt de lens: zorgt ervoor dat je scherp kunt zien

Slide 20 - Tekstslide

B3: Horen en zien
De bouw van de ogen
Het oog bestaat uit drie lagen: 
  • harde oogvlies
  • vaatvlies
  • netvlies

Slide 21 - Tekstslide

Hoe heet onderdeel 4?

Slide 22 - Open vraag

Barbara heeft bruine ogen.
Dat komt doordat haar pupillen bruingekleurd zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

B3: Horen en zien
De bouw van de ogen
In het netvlies ligt de gele vlek: hiermee kun je het scherpst zien

De plek waar de oogzenuw het oog verlaat is de blinde vlek

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

B3: Horen en zien
De pupilrelfex
Regelt de hoeveelheid licht die het oog binnen valt

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Bij fel licht is de pupil...
A
klein
B
groot

Slide 31 - Quizvraag

B3: Horen en zien
Verdieping

De werking van de ogen
De lens kan boller en platter worden, zodat het licht precies op het netvlies valt

Slide 32 - Tekstslide

B3: Horen en zien
Verdieping

De werking van de ogen
Bijziend: ziet dichtbij scherp. De lens is te bol (Holle lens/negatief)

Verziend: ziet in de verte scherp. De lens is te plat  (Bolle lens/positief)

Slide 33 - Tekstslide

Als je bijziend bent heb je dan een + of - bril nodig?
A
+
B
-

Slide 34 - Quizvraag

B3: Horen en zien
Verdieping

Bijziend: ziet dichtbij scherp
  • negatieve bril nodig

Verziend: ziet in de verte scherp
  • positieve bril nodig

Slide 35 - Tekstslide

Opdrachten

Slide 36 - Tekstslide

B3: Horen en zien
Leerdoelen
  • Ik kan de delen van het oor benoemen met hun functie 
  • Ik kan de bouw en werking van het oog beschrijven

B3: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 -> Huiswerk

Meer uitdaging? Verdieping: 9, 10

Slide 37 - Tekstslide