Communicatie week 4

Communicatie week 4
Periode 3


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
Afstemmen en SamenwerkenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie week 4
Periode 3


Slide 1 - Tekstslide

Les 1

Slide 2 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Planning periode 3 bespreken
  • Terugblik informatief & motiverend gesprek
  • Instructie slechtnieuwsgesprek
  • Instructie weerstand
  • Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Planning periode 3
Week 4: slecht nieuwsgesprek & weerstand + oefenen met tweegesprek
Week 5: probleemverhelderend gesprek & groepsgesprekken + oefenen met tweegesprek
Week 6: rollen en taken in groepsgesprek + oefenen met tweegesprek

Week 7 + 8: oefenen met tweegesprek 
Week 9 + 10: uitvoeren praktijktoets

Slide 4 - Tekstslide

Actief luisteren is belangrijk in communicatie met de cliënt.

Wanneer spreek je in communicatie van actief luisteren?
A
Als je alleen let op het non-verbaal gedrag van de ander.
B
Als je de boodschap van de ander begrijpt.
C
Als je het eens bent met wat de ander zegt.
D
Als je hoort wat de ander zegt.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een belangrijk voordeel van open vragen?
A
Je houdt het gesprek op gang.
B
Je krijgt eerder zicht op het referentiekader van de ander.
C
Je kunt snel veel informatie verzamelen.
D
Je kunt sturen naar het gewenste antwoord.

Slide 6 - Quizvraag

Mevrouw Bakker krijgt een nieuw hulpmiddel. Persoonlijk begeleider Henry heeft vandaag opnieuw een gesprek met haar over het hulpmiddel. Hij gaat haar meer vertellen over hoe het hulpmiddel werkt.
A
een informatief gesprek
B
een motiverend gesprek
C
een probleemverhelderend gesprek
D
een alledaags gesprek

Slide 7 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen een informatief gesprek en een motiverend gesprek

Slide 8 - Open vraag

Fasen motiverend gesprek
Fase 1
Engageren
Fase 2
Focussen
Fase 3
Ontlokken
Fase 4
Plannen
Stelt cliënt op zijn gemak, bespreekt huidige situatie en heeft aandacht voor wat er goed gaat
Stelt open vragen om richting duidelijk te krijgen, stelt samen met cliënt positief, concreet en haalbaar veranderdoel op
Stelt vragen over de verandering, geeft ruimte voor twijfels, maakt samen een beslissingsbalans
Vat samen, bespreekt kleine, haalbare stappen en checkt of cliënt gemotiveerd genoeg is

Slide 9 - Sleepvraag

Bij een motiverend gesprek stel je je gelijkwaardig op naar de cliënt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Tweegesprekken
Dit zijn gesprekken tussen twee personen. 

Formele gesprekken: als (persoonlijk) begeleider voer je gesprekken met onder andere cliënten, hun naasten, mantelzorgers, andere disciplines en collega's. Deze gesprekken hebben een doel, zoals een probleem duidelijk krijgen of slecht nieuws over brengen.

Informele gesprekken: een gezellig praatje

Slide 11 - Tekstslide

Tweegesprekken
Opbouw:
  1. Voorbereiding
  2. Uitvoering
  3. Afronding

Voorwaarden:
  • Er is sprake van een vertrouwensrelatie.
  • Je kunt voldoende tijd vrijmaken voor het gesprek.
  • Je neemt de rol van gespreksleider aan.
  • De eigen regie ligt zoveel mogelijk bij de cliënt.



Slide 12 - Tekstslide

Wat weet je over een slechtnieuwsgesprek?

Slide 13 - Woordweb

Slechtnieuwsgesprek
Een slechtnieuwsgesprek is een gesprek warin je de cliënt of zijn naasten iets vervelends, naars of droevigs meedeelt. Slechtnieuwsgesprekken roepen bijna altijd weerstand op.

Voorwaarden voor een goed probleemverhelderend gesprek zijn:
  • Je moet het gesprek goed voorbereiden
  • Je moet veel aandacht hebben voor de gevoelens van de cliënt
  • Het gesprek moet via vijf stappen gevoerd worden

Slide 14 - Tekstslide

Slechtnieuwsgesprek
Een slechtnieuwsgesprek bestaat uit vijf fasen:

  1. Voorbereiding
  2. Vertel het slechte nieuws
  3. Omgaan met emoties + bieden van ondersteuning
  4. Maak een vervolgafspraak
  5. (Het vervolggesprek)


Slide 15 - Tekstslide

Opdracht slechtnieuwsgesprek
Je ziet hieronder 4 situaties, jullie gaan in tweetallen oefenen om onderstaande boodschappen op een heldere, korte en bondige manier te vertellen.

1. Cliënt Meike mag niet naar de bioscoop vandaag omdat ze al 2x te laat thuis is gekomen.
2. Cliënt Ali heeft slechte uitslagen van zijn bloedonderzoek en moet voor extra onderzoeken naar het ziekenhuis toe.
3. Cliënt Jasper moet gaan afvallen omdat zijn gewicht intussen schadelijk is voor zijn gezondheid.
4. Cliënt Maria kan door haar ouderdomsklachten en dementie helaas niet meer thuis blijven wonen en moet verhuizen naar een verpleeghuis.

Slide 16 - Tekstslide

Weerstand
= iemand die zich verzet tegen datgene wat je met hem/haar bespreekt

Ga op zoek naar een gezamenlijk belang
Voorkom dat je tegenover elkaar komt te staan - probeer naast elkaar te staan

Slide 17 - Tekstslide

Met weerstand omgaan
  • Voorbereiden
  • Benoemen
  • Erkennen
  • Ruimte geven
  • Bevragen
  • Meebewegen en kantelen
  • Vermijden
  • Draagvlak creëren
  • Van weerstand profiteren

Slide 18 - Tekstslide

Valkuilen bij weerstand
Hieronder staan een aantal ‘valkuilen’ voor het in gesprek gaan met iemand die weerstand vertoont. Probeer deze valkuilen te vermijden: 
  • In discussie gaan. 
  • Overtuigen bij veel weerstand. 
  • Informeren bij weinig weerstand. 
  • Onderhandelen met iemand die niet wil onderhandelen. 
  • Verontschuldigen: ‘Wij kunnen er ook niks aan doen, we moeten wel…'


Slide 19 - Tekstslide

Opdracht weerstand
Bedenk voor onderstaande situaties welke weerstand je kunt verwachten & hoe je daar mee om kunt gaan.

1. Cliënt Meike mag niet naar de bioscoop vandaag omdat ze al 2x te laat thuis is gekomen.
2. Cliënt Ali heeft slechte uitslagen van zijn bloedonderzoek en moet voor extra onderzoeken naar het ziekenhuis toe.
3. Cliënt Jasper moet gaan afvallen omdat zijn gewicht intussen schadelijk is voor zijn gezondheid.
4. Cliënt Maria kan door haar ouderdomsklachten en dementie helaas niet meer thuis blijven wonen en moet verhuizen naar een verpleeghuis.

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Digitale leeromgeving
Boek 'Communicatie en ondersteunen'

Module 2 - Hoofdstuk 2
Alle opdrachten behalve 2, 3 & 11

Slide 21 - Tekstslide

Les 2

Slide 22 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Oefentoets 2

  • Oefenen met slechtnieuwsgesprekken aan de hand van casussen + beoordelingsformulieren (Marieke + Nienke)
  • Maken kletspot (Baukje)

Slide 23 - Tekstslide