chap 1 - source CDE herhaling 2

le mardi 11 octobre 2022
  • Quelle est ta saison préférée?
  • Ma saison préférée, c'est
  • l'été
  • l'automne
  • l'hiver
  • le printemps
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

le mardi 11 octobre 2022
  • Quelle est ta saison préférée?
  • Ma saison préférée, c'est
  • l'été
  • l'automne
  • l'hiver
  • le printemps

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

planning toetsen
woensdag 12 oktober deeltoets chapitre 1
page 32: voca AB (inclusief vertaalzinnen in aant.schrift)
page 182: getallen 0-100
page 186: avoir/être in de tegenwoordige tijd
25 oktober luistertoets


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning aujourd'hui
- livre de voyage -  tussenversie inleveren  gelukt?
- réviser l'impératif
- répéter les nombres 80 à 100 (exercice 16)
- oefentoets bespreken
 -faire exercices 18, 19, 20
- oefenen kijken / luisteren in woots
- verder met livre de voyage

   


Slide 3 - Tekstslide

magister opdrachten laten zien.
grammaire C - l'impératif
  • Ne parle pas néerlandais, s'il te plait.
  • Spreek geen Nederlands alsjeblieft.
  • Ne parlez pas si fort!
  • Praat niet zo hard!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem over en vertaal
1   Zoek je sleutels (= clés).
2   Ga een nieuwe broek (= pantalon) kopen.
3   Maak opdracht 1.
4   Ruim je kamer op.

Wat betekent:
5   Dépêche-toi Indira! Dépêchez-vous, Belle et Myrthe!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

corrigé
  • 1   Zoek je sleutels (= clés).
  • Cherche tes clés.  
  • 2   Ga een nieuwe broek (= pantalon) kopen.
  • Va acheter un nouveau pantalon.
  • 3   Maak opdracht 1.
  • Fais exercice 1.
  • 4   Ruim je kamer op.
  • Range ta chambre.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat verandert er als je dit tegen twee of meer personen zegt?
  • 1   Zoek je sleutels (= clés).
  • Cherche tes clés.  --> Cherchez vos clés.
  • 2   Ga een nieuwe broek (= pantalon) kopen.
  • Va acheter un nouveau pantalon. --> Allez chercher un nouveau pantalon.
  • 3   Maak opdracht 1.
  • Fais exercice 1. --> Faites exercice 1.
  • 4   Ruim je kamer op.
  • Range ta chambre. --> Rangez vos chambres.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

corrigé
Wat betekent:
5   Dépêche-toi Indira! 
  • Haast je Indira! Schiet op Indira!
  • Dépêchez-vous, Belle et Myrthe!
  • Haast jullie, Belle en Myrthe! Schiet op, Belle en Myrthe!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

source D - page 24
On va corriger exercice 15a et faire 15b (écouter/ les nombres)/

Qu'est-ce que c'est en néerlandais?
une dizaine
  • een tiental
  • une centaine
  • een hondertal

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au boulot
apprendre       voca ABD
répéter             les nombres 0 - 1000 (page 182)
faire                   exercices 18 - 21




Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies