900 jaar Utrecht

   900 jaar Utrecht
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoordenschatNederlands+1Middelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zit 41 slide, met interactieve quiz en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

   900 jaar Utrecht

Slide 1 - Tekstslide

NB:
Dit lesmateriaal is tot stand gekomen in de periode 2021 - 2024 in het project UGO (Utrecht Gelijke Onderwijskansen) op basis van het curriculum van de voormalig Brede School Academie (BSA) Utrecht en in samenwerking met de gemeente Utrecht en de Utrechtse schoolbesturen PCOU Willibrord, SPO Utrecht en KSU. Het project UGO eindigt op 1 oktober 2024.
Aan welke woorden denk jij 
bij 'Utrecht'?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werkt het?
Tekst
Onderzoek
Woordenschat
Leestafel
Boekenclub
Dit leer je nu
Dit weet je al
Doen
Terugkijken
Leerdoel bekijken

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Je kunt een geschikt nieuwsartikel vinden om te bespreken in de groep.
  • Je kunt vertellen of je jezelf een echte Utrechter vindt en of je het lied uit het filmpje bij Utrecht vindt passen.
  • Je leert tien nieuwe woorden en kunt deze toepassen.
  • Je kunt beargumenteren waarom Utrecht wel of niet echt 900 jaar oud is.
  • Je kunt van elke alinea de belangrijkste informatie in één zin noteren.
  • Je kunt onderzoek doen naar een historisch onderwerp van de stad Utrecht.
  • Je kunt uitleggen waarom het genre 'historische roman' wel/niet iets voor jou is.
  • Je kunt vertellen wat je deze les hebt geleerd, waarover je nog meer wil weten en/of wat je thuis gaat vertellen.
Wat gaan we doen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel?
Leerdoel: Je kunt een geschikt nieuwsartikel vinden om in de groep te bespreken.
De leestafel
Zoek een interessant artikel om het over te hebben
of een artikel dat gaat over de stad Utrecht.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een geschikt artikel?
Je kunt er je mening
over geven.
Voor iedereen interessant.
Niet te kort, 
maar ook niet te lang.
Je kunt er veel 
vragen over stellen.
Er komen door het
artikel nieuwe vragen en ideeën bij je op.
Je kunt er verder over doordenken en praten.
Je kunt er zelf oplossingen bij bedenken.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Upload hier een foto
van jouw artikel.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vertel ik waar mijn artikel over gaat?
Welke zaken zijn nog meer van belang om te vertellen?
Om wie (of wat) gaat het?
Wat is er aan de hand?
Hoe is het in zijn werk gegaan?
Wat zou je hier nog meer over willen weten?
Waarom was dat?
Wanneer was dat?
Waar was dat?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gesprek voeren bij de leestafel.
Discussievragen
  • Ben jij het daarmee eens?
  • Ik vind dat toch vreemd want….
  • Nou dat weet ik nog niet zo zeker want…
  • Wie heeft er nog een ander argument?
  • Is dat wel waar? Weet je dat zeker?
  • Wat zegt die…. in het artikel erover? Wat vind je daarvan?
Verdiepingsvragen
  • Hoe kan het nou dat…?
  • Wat ik niet snap is…?
  • Wat zou er gebeuren als…?
  • Zou iedereen…?
  • Hou zou dat in de toekomst gaan/ in het verleden gegaan zijn?
  • Hoe zit dat eigenlijk in andere landen?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De introductie op de tekst
Bekijk onderstaande video's.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Vind jij jezelf een echte Utrechter?

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Vind jij het lied uit het 2e filmpje passen bij Utrecht? Leg uit waarom wel/niet.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De tekst: eerst even scannen! 
scannend lezen
Scannen, hoe doe je dat?
  • Je leest eerst de titel, de inleiding en de kopjes van de alinea’s
  • Je kijkt naar de afbeeldingen in de tekst
  • Je bekijkt de 10 woorden die in de kantlijn zijn uitgelegd
  • Zijn er nog andere opvallende dingen in de tekst?
bron
Bron: AD ((27/5/2022 door R. Hoving)

Bewerkt voor onderwijsdoeleinden.
Leerdoelen?
Leerdoel: je kunt…
  • voorspellen waar de tekst over gaat.
  • de hoofdzaken uit de tekst halen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende opdrachten bij de tekst:
Lees de titel en de inleiding
  • Wat verwacht je te gaan lezen?
  • Waarom zou de tekst in het Latijn zijn?
Lees alinea 2 en 3
  • Waarom zou Kai van Vliet een betrouwbare bron zijn?
  • Waardoor twijfelen sommige historici of de stad Utrecht wel 900 jaar
  • bestaat?
Lees alinea 4
  • Wat wordt er in de tekst bedoeld met ‘een moetje’? Waar komt dit
    woord vandaan? Denk je dat er nu nog veel moetjes zijn? Geef eens een voorbeeld
Lees de tekst uit
  • Onderstreep in elke alinea de belangrijkste zin.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De titel en de inleiding
Vieren we donderdag het verkeerde feestje? Archivaris Kaj wil daar niets van weten, Utrecht is écht 900 jaar
Een Latijnse tekst in sierlijke letters op twee vellen perkament maken dat Utrecht volgende week haar 900-jarig bestaan viert. Maar is dat wel terecht? Archivaris Kaj van Vliet twijfelt niet. Donderdag 2 juni kan de vlag uit.
de archivaris
de archivaris – de beheerder van een bewaarplaats voor (oude) gegevens

Slide 15 - Tekstslide

Toelichting
Docent modelt alinea 1 & 2

Wat verwacht je verder te gaan lezen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarom zou de tekst
in het Latijn zijn?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor Kaj van Vliet van Het Utrechts Archief kennen de twee eeuwenoude oorkonden met de Utrechtse stadsrechten weinig geheimen meer (zie ook figuur 1). Ruim dertig jaar houdt hij zich al bezig met de privileges die de stad in 1122 kreeg. Als student middeleeuwse geschiedenis wijdde hij er zijn eindscriptie aan. Als archivaris van Het Utrechts Archief publiceerde hij meerdere wetenschappelijke artikelen over het onderwerp. ,,Laatst betrapte ik me erop dat ik over de stadsrechten dróómde.
 Alinea 2
de oorkonde
de oorkonde – het officiële document waar een belangrijke mededeling op staat, het bewijsstuk
de stadsrechten
de stadsrechten – de rechten die door de landsheer werden verleend aan een stad, die afweken van het omringende gebied
het privilege
het privilege – het voorrecht, het recht op iets bijzonders dat je krijgt of mag doen
wijden aan
wijden aan - aandachtig ergens mee bezig zijn
figuur 1

Slide 18 - Tekstslide

Toelichting
Docent modelt alinea 1 & 2
De Utrechtse stadsrechten zijn de op één na oudste van Nederland. Alleen het Friese Stavoren ging Utrecht voor, ergens tussen 1058 en 1068. De tekst spreekt van een bevestiging door keizer Hendrik V van rechten die de inwoners eerder kregen van bisschop Godebald, die het voor het zeggen had in Utrecht. Omdat het om een bevestiging van eerder verkregen rechten gaat, denken sommige historici dat de stad al voor 1122 stadsrechten kreeg. De stad Utrecht zou dan ook nog iets ouder zijn dan 900 jaar.
 Alinea 3
het voor het zeggen hebben
het voor het zeggen hebben – de baas zijn en bepalen wat er gebeurt

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarom zou Kai van Vliet een betrouwbare bron zijn?

Slide 20 - Open vraag

"Ruim dertig jaar houdt hij zich al bezig met de privileges die de stad in 1122 kreeg. Als student middeleeuwse geschiedenis wijdde hij er zijn eindscriptie aan. Als archivaris van Het Utrechts Archief publiceerde hij meerdere wetenschappelijke artikelen over het onderwerp."

Waardoor twijfelen sommige historici of de stad Utrecht wel 900 jaar bestaat?

Slide 21 - Open vraag

" Omdat het om een bevestiging van eerder verkregen rechten gaat, denken sommige historici dat de stad al voor 1122 stadsrechten kreeg."
Archivaris Van Vliet twijfelt niet. Hij is ervan overtuigd dat de Utrechters op 2 juni 1122 met stadsrechten werden beloond, nadat ze de keizer hadden gesteund in een ruzie met de bisschop over de afdamming van de Kromme Rijn. ,,Ik zeg altijd dat het ‘een moetje’ was voor de bisschop, onder druk van de keizer.’’
 Alinea 4

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat wordt er in de tekst bedoeld met ‘een moetje’? Waar komt dit woord vandaan? Denk je dat er nu nog veel moetjes zijn? Geef eens een voorbeeld.

Slide 23 - Open vraag

" Omdat het om een bevestiging van eerder verkregen rechten gaat, denken sommige historici dat de stad al voor 1122 stadsrechten kreeg."
Eigen stadswal
Wat de rechten waren die de bisschop verleende, staat niet in de oorkonden vermeld. De toevoeging van de keizer dat de Utrechters een stadswal mochten aanleggen en een eigen bestuur en rechtbank kregen, is wel terug te lezen in de met sierlijke letters geschreven Latijnse tekst. Aanvullend onderzoek leert volgens Van Vliet dat grote delen van Utrecht na 1122 werden vrijgesteld van het afdragen van belasting aan de bisschop voor het bezit van grond of een huis. De ‘vaagheid’ van de oorkonden voedt bij een enkeling de twijfel of de tekst wel gaat over stadsrechten. Temeer omdat een van de teksten uitvoerig ingaat op de tol die Utrechters al dan niet moeten betalen. Van Vliet erkent dat het niet gaat om ‘een stadsrecht in de klassieke zin van het woord’ zoals later aan steden werd toegekend. ,,In 1122 was het  stadsrecht nog volop in ontwikkeling. Utrecht was pas de tweede plaats in Nederland die het stadsrecht kreeg.’’
 Alinea 5
vrijstellen van (iets)
vrijstellen van (iets) – (iets) niet hoeven doen
temeer
temeer – vooral (ook)
in de klassieke zin van het woord
in de klassieke zin van het woord – wat het oorspronkelijk betekende

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgevouwen
De twee oorkonden die het Utrechtse stadsrecht vormen, zijn in de loop der eeuwen op allerlei plekken in de stad bewaard. Dat gebeurde niet altijd met evenveel zorg. Eén van de twee stukken perkament werd in de negentiende eeuw opgevouwen teruggevonden in een mand die op de zolder van het stadhuis stond. 

Beide oorkonden, voorzien van een keizerlijk zegel gemaakt van bijenwas, liggen vandaag de dag veilig opgeborgen in het depot van Het Utrechts Archief aan de Alexander Numankade. Eén keer per jaar, op 2 juni, worden ze tevoorschijn gehaald om eind van de dag weer achter slot en grendel te verdwijnen. In het jubileumjaar wordt hiervoor een uitzondering gemaakt. 
 Alinea 6
het depot
het depot – de plaats waar voorraden of spullen bewaard worden

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf donderdag 2 juni zijn de oorkonden vijf dagen lang voor iedereen te bewonderen in het auditorium van de vestiging van het archief aan de Hamburgerstraat. Sinds de restauratie een aantal jaren geleden zijn de stukken perkament in goede staat, zegt Van Vliet. ,,Maar er zitten wel gaatjes in en elke keer als je het perkament blootstelt aan licht, kan de inkt verder verbleken. We blijven daarom terughoudend met het laten zien van de stadsrechten.’’
Laatste alinea

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Noteer van elke alinea in één zin de belangrijkste informatie.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Je gaat onderzoek doen in tweetallen.
Welk onderwerp kiezen jullie? Kijk voor meer informatie op het onderzoeksblad van deze les.
Leerdoel?
Leerdoel: Je kunt (in tweetallen) onderzoek doen en vertellen welke nieuwe informatie je gevonden hebt.
Het onderzoek
Het Utrechts Archief
Welke sporen van 900 jaar geleden zijn er nog te vinden in Utrecht?
Wat zijn stadsrechten?
St. Maarten
Eigen onderzoek

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

  • Zoek een groepje dat een ander onderwerp heeft onderzocht.
  • Vertel elkaar in 2 x 2 minuten welke informatie jullie gevonden hebben.
  • Bespreek met elkaar welke twee dingen van elk onderzoek jullie aan de hele groep gaan delen.
  • Deel de twee belangrijkste of meest interessante dingen van het andere team met de hele groep.
Uitwisselen en presenteren

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waar ben je nu nieuwsgierig naar geworden?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat - drie op een rij
Teken op het papier dat je krijgt een tabel met 3 x 3 vakken. Zet in elk vak een woord van deze week. De docent draait aan de spinner en noemt de omschrijvingen van de woorden. 
Wie heeft het eerst drie op een rij?
Leerdoel?
Leerdoel: Je kent de betekenis van de nieuwe woorden.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De boekenclub
Dit boek gaat over de belevenissen van Sanne en Brechje, die door drieënhalve eeuw van elkaar zijn gescheiden. Brechje leefde in de 17de eeuw, Sanne leeft in de 21ste. 

Op een dag loopt Sanne onder de Utrechtse Domtoren door als ze uit het niets de naam Brechje hoort. Het blijkt een stem uit het verre verleden. 

Met haar vriendin Minke duikt Sanne de archieven in en komt erachter dat een zekere Brechje in 1672 in de
Utrechtse kruidenierswinkel 'In de Vergulde Peperbael' woonde en werkte. Tijdens haar speurtocht krijgt Sanne steeds meer het gevoel dat er al die tijd geleden iets vreselijks met Brechje is gebeurd.
achterkant
Leerdoel?
Leerdoel: Je kunt vertellen waarom het genre 'historische roman' je wel of niet aanspreekt.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waar denk je dat het boek over zal gaan?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat verwacht je te gaan lezen over het verleden?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe denk je dat de auteur het probleem van twee tijden heeft aangepakt?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ken je nog meer boeken die zich afspelen in de stad Utrecht?

Slide 36 - Poll

Deze slide heeft geen instructies


Afsluiting
Wat zou jij willen weten over de plek waar je nu woont?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Afsluiting
Wat zou jij, om een beeld te geven van nu, in een tijdcapsule stoppen voor mensen die over 100 jaar leven?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Terugblik
Noem drie dingen die je deze les geleerd hebt.

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Noem twee dingen
waar je nog wat meer over wil weten.

Slide 40 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat ga jij thuis vertellen over deze les?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies