ANTON
Links een tenger en goudblond godinnetje
keurde me geen blik waardig.
Maar het deed me niets: sinds elf september
ligt een Arabier nu eenmaal slecht
in de markt. Rechts
een stelletje; zij, reuzin, pokdalige kop,
paarsfluwelen avondjurk, ik vond het
wel wat hebben. Dus toen haar vriend even verdween
raakten we in gesprek; ze werkte, vertelde ze,
voor een castingbureau; die middag had ze,
voor een nieuwe Nederlandse dramaserie,
NSB’ers gecast.
ach, mijn joodse verloofde en ik,
zienderogen worden we ouder en dikker samen,
scheppen steeds meer behagen in eten
en slapen. Toen haar vriend weer opdook
kuste hij haar blote schouder en keek mij
ondertussen strak aan. De slanke blondine
links van mij, zag ik nu, had op de achterkant van haar nek,
over de volle breedte, een tatoeage:
Anton
stond er,
in schoonschrift, tussen
twee hartjes in.