werkgebieden verpleegkundige
1 / 54
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
timer
1:00
Afdelingen in
het ziekenhuis
het ziekenhuis
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
timer
1:00
Disciplines binnen
het ziekenhuis
het ziekenhuis
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Welk woord hoort er niet bij?
A
de kinderafdeling
B
de operatiekamer
C
de spreekkamer
D
de receptie
Slide 7 - Quizvraag
Welk woord hoort er niet bij?
A
de operatiekamer
B
de chirurg
C
onder narcose
D
aansteken
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het tegengestelde van opgenomen worden?
A
Naar huis mogen als je in het ziekenhuis hebt gelegen
B
Iemand in het ziekenhuis verplegen
C
Een ander met jouw ziekte aansteken
D
Op de kinderafdeling liggen
Slide 9 - Quizvraag
Noem 5 onderzoeken die in het ZH kunnen plaats vinden
Slide 10 - Open vraag
Wat past het beste bij het woord de arts?
A
de spreekkamer
B
de receptie
C
de eenpersoonskamer
D
de wachtruimte
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent besmettelijk?
A
Dat je ziek bent en het niet snel overgaat
B
Dat de ziekte snel van de een naar de ander gaat
C
Dat iemand nogal vaak ziek is
D
Dat je ziek bent en je moet overgeven
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Welke associaties heb je met het woord ambulance?
Slide 14 - Woordweb
Slide 15 - Tekstslide
A1?
Slide 16 - Woordweb
A2?
Slide 17 - Woordweb
Slide 18 - Video
Slide 19 - Tekstslide
De minst drukke dienst van een ambulance is overdag
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
SEH
Slide 23 - Woordweb
Slide 24 - Tekstslide
wie denken jullie dat er allemaal werken op een SEH?
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Tekstslide
Op welke volgorde worden de mensen als ze binnen komen geholpen?
A
Op volgorde van wie als eerst minnen kwam.
B
Naar de ernst van de situatie.
Slide 27 - Quizvraag
Wat denken jullie wat je allemaal doet op een spoedeisende hulp?
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
Wat zijn de vitale functies?
Slide 31 - Open vraag
waarom is de spoedeisende hulp nou zo belangrijk? Vat het kort samen.
Slide 32 - Open vraag
Wanneer kun je deelnemen aan een opleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige?
A
Als je het middelbareschooldiploma diploma hebt behaald op minimaal HAVO niveau.
B
Als je in het bezit bent van een MBO diploma op minimaal niveau 2.
C
Als je in het bezit bent van een MBO diploma op minimaal niveau 4.
D
er is geen vooropleiding voor nodig
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
waar denken jullie
aan bij intensive care?
aan bij intensive care?
Slide 36 - Woordweb
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Video
welke ziektebeelden zijn er op de IC?
Slide 39 - Woordweb
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
wie werken er bij een traumahelicopter?
Slide 42 - Woordweb
Slide 43 - Video
meer dan de helft van de vluchten voor een traumaheli worden geannuleerd.
A
waar
B
niet waar
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
waar denk je aan bij dialyse
Slide 46 - Woordweb
Slide 47 - Video
Slide 48 - Tekstslide
Tijdens welk moment rond de operatie vinden de meeste complicaties plaats?
A
Inleiden van de narcose
B
Tijdens de operatie
C
In de recovery
D
Na thuiskomst
Slide 49 - Quizvraag
Wie is verantwoordelijk voor de narcose en pijnbestrijding tijdens de operatie?
A
Anesthesioloog
B
Chirurg
C
Oncoloog
D
Zaalarts
Slide 50 - Quizvraag
Slide 51 - Video
Wat is de reden dat een patiënt nuchter moet zijn voor een operatie?
timer
1:00
Slide 52 - Open vraag
lesevaluatie. Wat vonden jullie van de les?
