Avoir + passé composé- klas 2 SLB

Mercredi 19 avril 2023
C
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Mercredi 19 avril 2023
C

Slide 1 - Tekstslide

Les buts / de leerdoelen
Na het voltooien van deze LessonUp: 
  • Weet je hoe je de passé composé maakt
  • Kun je vertellen wat jij hebt gedaan

We gaan beginnen en het hulpwerkwoord "avoir" herhalen

Slide 2 - Tekstslide

AVOIR ( = hebben)
AVOIR 

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent "tu as"?
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent "nous avons"?
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent "il a" ?
A
hij heeft
B
zij heeft
C
u heeft
D
zij hebben

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vertaal je "jullie hebben" in het Frans ?
A
vous avons
B
nous avons
C
vous avez
D
ils ont

Slide 7 - Quizvraag

Hoe vertaal je "zij heeft" in het Frans ?
A
elles ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vertaal je "ik heb" in het Frans ?
A
ils ont
B
j'ai
C
vous avez
D
tu as

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vertaal je "hij heeft" in het Frans ?
A
ils ont
B
il a
C
vous avez
D
tu as

Slide 10 - Quizvraag

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Passé composé 
Je gebruikt le passé composé ( voltooid tegenwoordige tijd) als je wilt vertellen wat je hebt gedaan.
Voorbeeld:
                        Ik heb een ijs gegeten
                        J'ai mangé une glace

Slide 13 - Tekstslide

Wat heb jij nodig?
1 - hulp werkwoord Avoir (hebben)
2- een voltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

1 - Avoir (hebben)
  • Avoir moet je kunnen dromen!
j' ai                                                 Nous avons
Tu as                                             Vous avez
Il a                                                  Ils ont
Elle a                                             Elles ont
On a

Slide 15 - Tekstslide

2. Het voltooid deelwoord
  • ww op -er zoals parler, regarder, écouter, manger          hebben een voltooid deelwoord op é
Ik heb gepraat - J'ai parlé
Ik heb gekeken - J'ai regardé
Ik heb geluisterd - J'ai écouté
Ik heb gegeten - J'ai mangé


Slide 16 - Tekstslide

On y va!
On va faire des exercices.
Regarde bien !

Slide 17 - Tekstslide

(parler) j' ... ......
A
avons parlé
B
ai parlé
C
as parlé
D
a parlé

Slide 18 - Quizvraag

(danser) Il .... .....
A
a dansé
B
avons dansé
C
ai dansé
D
as dansé

Slide 19 - Quizvraag

(écouter) Nous .... ....... de la musique.
A
as écouté
B
a écouté
C
ai écouté
D
avons écouté

Slide 20 - Quizvraag

(donner) Ils .... ....... un cadeau.
A
as donné
B
a donné
C
ont donné
D
avons donné

Slide 21 - Quizvraag

(regarder) vous .... ....... le film.
A
as regardé
B
a regardé
C
ont regardé
D
avez regardé

Slide 22 - Quizvraag

(manger) Il .... ....... un biscuit.
A
a mangé
B
as mangé
C
ont mangé
D
avons mangé

Slide 23 - Quizvraag

Onregelmatige ww
Het voltooid deelwoord van :
faire(maken/doen) = fait         
Ik heb gesport  = j'ai fait du foot
être (zijn) = été
Ik ben geweest = j'ai été
avoir (hebben) = eu
Ik heb gehad = j'ai eu


Slide 24 - Tekstslide

(avoir) j' .... .....
A
a eu
B
ai eu
C
ai avoiré
D
as eu

Slide 25 - Quizvraag

(faire) Nous .... .....
A
a fait
B
ai fait
C
avons fait
D
as fait

Slide 26 - Quizvraag

(avoir) vous .... .....
A
avez eu
B
ai eu
C
ont eu
D
avons eu

Slide 27 - Quizvraag

(être) j' .... .....
A
a été
B
ai été
C
ont été
D
avons été

Slide 28 - Quizvraag

Des questions?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide