1.3 Zuivere stoffen en mengsels

Paragraaf 1.3
Zuivere stoffen en mengsels
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.3
Zuivere stoffen en mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kan je:
-   de 6 faseovergangen benoemen
-   rekenen met Kelvin
-   uitleggen wat het verschil is tussen een zuivere stof en een mengsel
-   aan de hand van een temperatuur-tijd diagram uitleggen of je te maken hebt met een zuivere stof of een mengsel

Slide 2 - Tekstslide

Fasen
...





                 (s)                                         (l)                                           (g)

Slide 3 - Tekstslide

Faseovergangen
gas naar vast                                            vast naar gas
rijpen                                                        sublimeren 

Slide 4 - Tekstslide

Faseovergangen
vloeibaar naar gas                                           gas naar vloeibaar
verdampen                                                        condenseren

Slide 5 - Tekstslide

Faseovergangen
vast naar vloeibaar                                   vloeibaar naar vast
smelten                                                                stollen

Slide 6 - Tekstslide

Fasedriehoek

Slide 7 - Tekstslide

Celcius VS Kelvin

De eenheid die we in Nederland gebruiken voor temperatuur is Celcius (°C)

In de wetenschap gebruiken we de eenheid Kelvin (K)

Slide 8 - Tekstslide

Celcius VS Kelvin

Slide 9 - Tekstslide

Zuivere stof en mengsel

Slide 10 - Tekstslide

Temperatuur-tijd-diagram zuivere stof

Slide 11 - Tekstslide

Temperatuur-tijd-diagram mengsel

Slide 12 - Tekstslide

1.1 Zuivere stof en mengsels

Slide 13 - Tekstslide

1.1 Zuivere stof en mengsels

Slide 14 - Tekstslide

1.1 Zuivere stof en mengsels

Slide 15 - Tekstslide

Verdampen
Sublimeren
Stollen
Smelten
Rijpen
Condenseren

Slide 16 - Sleepvraag

Koper smelt bij 1357 K.
Hoeveel graden Celsius is dit?
A
1630
B
1430
C
1284
D
1084

Slide 17 - Quizvraag

Lood smelt bij 328 °C.
Hoeveel Kelvin is dit?
A
601
B
465
C
55
D
198

Slide 18 - Quizvraag

Bij een zuivere stof zie je een kook- of smelttraject in het temperatuur-tijd-diagram
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Afsluiting
Maken: vragen paragraaf 1.3 of verder gaan met methode schrijven PO1

Slide 20 - Tekstslide

Zuivere stof of mengsel
Je kunt onderzoeken of iets een zuivere stof of een mengsel is. Je moet het dan verwarmen of afkoelen en tegelijkertijd de temperatuur bijhouden.

Heeft de stof een smeltpunt of stolpunt dan is het een zuivere stof.

Heeft de stof een smelttraject of een stoltraject, dan is het een mengsel.

Slide 21 - Tekstslide

Zuivere stof of mengsel
Je kunt onderzoeken of iets een zuivere stof of een mengsel is. Je moet het dan verwarmen of afkoelen en tegelijkertijd de temperatuur bijhouden.

Heeft de stof een smeltpunt of stolpunt dan is het een zuivere stof.

Heeft de stof een smelttraject of een stoltraject, dan is het een mengsel.

Slide 22 - Tekstslide

Zuivere stof of mengsel
Je kunt onderzoeken of iets een zuivere stof of een mengsel is. Je moet het dan verwarmen of afkoelen en tegelijkertijd de temperatuur bijhouden.

Heeft de stof een smeltpunt of stolpunt dan is het een zuivere stof.

Heeft de stof een smelttraject of een stoltraject, dan is het een mengsel.

Slide 23 - Tekstslide

Zuivere stof of mengsel
Je kunt onderzoeken of iets een zuivere stof of een mengsel is. Je moet het dan verwarmen of afkoelen en tegelijkertijd de temperatuur bijhouden.

Heeft de stof een smeltpunt of stolpunt dan is het een zuivere stof.

Heeft de stof een smelttraject of een stoltraject, dan is het een mengsel.

Slide 24 - Tekstslide

Zuivere stof of mengsel
Je kunt onderzoeken of iets een zuivere stof of een mengsel is. Je moet het dan verwarmen of afkoelen en tegelijkertijd de temperatuur bijhouden.

Heeft de stof een smeltpunt of stolpunt dan is het een zuivere stof.

Heeft de stof een smelttraject of een stoltraject, dan is het een mengsel.

Slide 25 - Tekstslide

Even in het kort
Ziet er uit als
Bestaat uit
Soort mengsel
Oplossing
Helder
Vaste stof met vloeistof
Homogeen
Suspensie
Troebel
Vaste stof met vloeistof
Heterogeen
Emulsie
Troebel
Vloeistof met vloeistof
Heterogeen

Slide 26 - Tekstslide